Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/246
Noodweer. ’s Hofs oordeel dat niet aannemelijk [is] geworden dat er op enig moment (voor de flat en tijdens het wegrennen) voor verdachte sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding of dreiging daarvan, is niet zonder meer begrijpelijk.
HR 27-01-2015, ECLI:NL:HR:2015:120
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 januari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/00153
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:120, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2794, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑11‑2014
Essentie
Noodweer. ’s Hofs oordeel dat niet aannemelijk [is] geworden dat er op enig moment (voor de flat en tijdens het wegrennen) voor verdachte sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding of dreiging daarvan, is niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest va n het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 december 2013, nummer 21/005353-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. M.E. van der Werf, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
1.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij arrest van 17 december 2013 het vonnis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.