Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/239
Wvggz. Tijdelijke verplichte zorg (art. 8:11 en 8:12 Wvggz); wijziging machtiging op voet van art. 8:12 Wvggz; toepassingsbereik.
HR 19-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:272
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 februari 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/02184
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:272, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1179, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑07‑2020
- Wetingang
Samenvatting
De regeling voor tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties in art. 8:11 en 8:12 Wvggz vormt een uitzondering op de hoofdregel dat alleen verplichte zorg kan worden verleend waartoe de zorgmachtiging legitimeert. Om te voorkomen dat de deur naar ongenormeerde toepassing van dwang zou worden opengezet, heeft de wetgever de regeling voor tijdelijke verplichte zorg streng geclausuleerd en het toepassingsbereik daarvan beperkt. De in art. 8:12 lid 3 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.