Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.4.2.2:8.4.2.2 Spoor lagere rechters aan tot een motivering met een beroep op duidelijke en directe factoren
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/8.4.2.2
8.4.2.2 Spoor lagere rechters aan tot een motivering met een beroep op duidelijke en directe factoren
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS299755:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 4 juni 1993, NJ 1993, 659 (Vredo/Veenhuis), HR 7 april 1995, NJ 1997, 21 (N/ Mobius), HR 16 oktober 1998, NJ 1999, 7 (Finkenburgh/Van Mansum), HR 29 juni 2001, NJ 2001, 494 (S/Gemeente N), HR 29 juni 2001, NJ 2001, 495, HR 25 oktober 2002, NJ 2003, 171 (Verhoeven/Lammers), HR 10 oktober 2003, NJ 2004, 37 en Asser procesrecht/Veegens/Korthals Altes & Groen 2005 (7), nr. 120.
Zie uitgebreider Asser procesrecht/Veegens/Korthals Altes & Groen 2005 (7), nr. 117-129.
De §§ 5.3.2, 7.3.1 en 8.4.1.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De Hoge Raad is de hoogste rechter in geschillen over de werking van de redelijkheid en billijkheid. Hij stelt de werking van de redelijkheid en billijkheid vast als een partij zich niet neerlegt bij de uitspraak van een lagere rechter. Zijn uitspraken hebben het meeste gezag en dus ook de grootste invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid.
De Hoge Raad dient lagere rechters aan te sporen om uitspraken te motiveren met een beroep op duidelijke en directe factoren. Hij kan dit doen door het goede voorbeeld te geven. De aanbeveling uit § 8.4.2.1 geldt dan ook in het bijzonder voor de Hoge Raad.
De Hoge Raad kan de lagere rechters ook op een andere manier aansporen tot duidelijkere motiveringen. De rechter heeft een motiveringsplicht. Een vonnis dient de gronden waarop het rust te bevatten.1 De motivering moet een beslissing controleerbaar en aanvaardbaar maken. Zij dient inzicht te geven in de gedachtegang van de rechter.2 De Hoge Raad kan een uitspraak casseren als de lagere rechter niet heeft voldaan aan deze plicht.3
De Hoge Raad dient de motiveringplicht te gebruiken om de lagere rechters aan te sporen tot duidelijkere motiveringen. Hij dient uitspraken over de werking van de redelijkheid en billijkheid te casseren als deze uitspraken slechts een beroep doen op onduidelijke en indirecte factoren. Uitspraken die wel worden gemotiveerd met een beroep op de factoren die de voorkeur verdienen, dienen juist niet te worden gecasseerd op grond van een gebrek in de motivering. Dit geldt ook als een partij een beroep heeft gedaan op een overlappende factor die de voorkeur niet verdient.
Ik geef een voorbeeld. Een partij doet een beroep op de aard van de overeenkomst. De overeenkomst is namelijk ‘om niet’. De partij doet daarmee een beroep op de factor ‘kenmerken van de rechtsbetrekking’. Een beroep op de factor ‘verschil in de omvang van de belangen van de partijen bij de rechtsbetrekking’ verdient echter de voorkeur.4 De lagere rechter motiveert zijn uitspraak met een beroep op deze factor. De rechter verwijst in zijn motivering niet naar de aard van de overeenkomst. De partij gaat in cassatie. Zij stelt dat de rechter niet is ingegaan op haar stelling dat de aard van de overeenkomst voor een bepaalde werking van de redelijkheid en billijkheid pleit. De Hoge Raad dient de uitspraak van de lagere rechter niet te casseren op grond van een motiveringsgebrek. De rechter is namelijk wel op de stelling van de partij gekozen. Hij heeft gekozen voor een factor die de stelling op een duidelijkere en directere manier weergeeft. De Hoge Raad dient deze keuze niet te ‘bestraffen’ door de uitspraak te casseren.
De omgekeerde situatie is ook mogelijk. Een partij doet een beroep op het ontbreken van een evenwicht tussen de verschillende belangen.Derechter motiveert zijn uitspraak echter met een beroep op de aard van de overeenkomst, en dus met een factor die de voorkeur niet verdient. De Hoge Raad dient deze uitspraak te casseren wegens schending van de motiveringsplicht.
Een vernietiging van het oordeel van de lagere rechter zal in veel gevallen niet leiden tot een afwijkende einduitspraak. De lagere rechter kan na verwijzing tot dezelfde beslissing komen en deze uitspraak motiveren met een beroep op de factoren die de voorkeur wel verdienen. Dit geldt vooral als de uitspraak van de lagere rechter, ondanks de motivering met een factor die de voorkeur niet verdient, goed te begrijpen is. Een vernietiging van het oordeel van de lagere rechter leidt in dergelijke gevallen tot een onnodige verlenging van de rechterlijke procedure. De Hoge Raad dient de uitspraak van de lagere rechter in deze gevallen daarom niet te vernietigen. Hij dient hierbij echter wel duidelijk te maken dat de uitspraak van de lagere rechter, hoewel ‘niet onbegrijpelijk’, niet optimaal is. De motivering van de Hoge Raad dient duidelijk te maken welke factoren in vergelijkbare gevallen de voorkeur verdienen. De Hoge Raad stelt de lagere rechters op deze manier in staat om een oordeel over de werking van de redelijkheid en billijkheid in toekomstige gevallen duidelijker te motiveren. Hij kan zo duidelijkheid creëren over de omstandigheden die de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden zonder te zorgen voor onnodige verlengingen van rechterlijke procedures.