NJ 1997, 21
Faillissement / omvang en ratio motiveringsplicht rechter bij faillietverklaring
HR 07-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1702, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 april 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
8631
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
ZC1702
- JCDI
JCDI:ADS114434:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1702, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑04‑1995
- Wetingang
Fw art. 1; Fw art. 6 lid 3; Rv (oud) art. 59; EVRM art. 8
Essentie
Faillissement. Omvang en ratio motiveringsplicht rechter bij faillietverklaring.
Samenvatting
Uitgangspunt bij een faillietverklaring is dat de omvang van de motiveringsplicht niet alleen daardoor wordt bepaald dat het hier gaat om een beslissing die diep ingrijpt, ook in fundamentele rechten (zoals die van art. 8 EVRM), maar evenzeer door de specifieke aard van de op een spoedige beslissing gerichte procedure waarin, nu slechts ‘summierlijk’ van het vervuld zijn van de wettelijke eisen voor faillietverklaring behoeft te blijken, aan de rechter grote vrijheid toekomt. Niettemin behoort óók in een dergelijke procedure de beslissing tenminste zodanig te worden gemotiveerd dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.