Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 28 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Indien een ambtenaar in het kader van een maatregel bedoeld in de artikelen 13 en 14 van dit Verdrag of een gemeenschappelijk opsporingsteam, bedoeld in het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie van 13 juni 2002 inzake de gemeenschappelijke opsporingsteams, grensoverschrijdend optreedt en daarbij schade toebrengt is de zendstaat, met inachtneming van het nationale recht van de gaststaat, aansprakelijk voor de door haar ambtenaar toegebrachte schade.
2.
De Verdragsluitende Staat op het grondgebied waarvan de in het eerste lid genoemde schade wordt veroorzaakt, vergoedt deze schade zoals deze de schade zou dienen te vergoeden indien zijn eigen ambtenaren deze zouden hebben veroorzaakt.
3.
De Verdragsluitende Staat wiens ambtenaren op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat schade hebben veroorzaakt, vergoedt aan de andere Verdragsluitende Staat het volledige bedrag van de schadevergoeding die deze aan de gedupeerden of hun rechtsopvolgers heeft betaald.
4.
Onverminderd de uitoefening van zijn rechten jegens derden en met uitzondering van derde lid[lees: van het derde lid] ziet elke Verdragsluitende Staat in het geval als bedoeld in het eerste lid ervan af het bedrag van de geleden schade op de andere Verdragsluitende Staat te verhalen.
5.
Voor het overige is artikel 43 van de SUO van toepassing op de aansprakelijkheid en de vergoeding van schade die bij de uitvoering van een maatregel uit hoofde van dit Verdrag door ambtenaren van de ene Verdragsluitende Staat op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat wordt veroorzaakt.