Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 13 Gecontroleerde levering
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Op verzoek kan de aangezochte Verdragsluitende Staat toestemming verlenen voor de gecontroleerde invoer naar haar grondgebied, de gecontroleerde doorvoer of de gecontroleerde uitvoer in het bijzonder bij illegale handel in verdovende middelen, wapens, springstoffen, vals geld, gestolen goederen en geheelde goederen evenals bij het witwassen van geld wanneer de verzoekende Verdragsluitende Staat verklaart dat de opsporing van de verdachten achter de schermen en andere betrokkenen bij het strafbare feit of aan het licht brengen van distributiekanalen zonder deze maatregel geen kans van slagen zou hebben of aanzienlijk bemoeilijkt zou worden. De Verdragsluitende Staten zeggen elkaar toe de levering na het beëindigen van de gecontroleerde aflevering in beslag te nemen, tegen de koeriers, achter de schermen en de afnemers onderzoek in te stellen en te streven naar de veroordeling van de daders en tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.
2.
De toestemming heeft betrekking op het gehele grondgebied van de aangezochte Verdragsluitende Staat. De uitvoering van de gecontroleerde aflevering verloopt volgens de bepalingen van dit Verdrag en — voorzover in dit Verdrag geen regeling is opgenomen — volgens het nationale recht van de aangezochte Verdragsluitende Staat.
3.
De gecontroleerde aflevering kan volgens afspraak tussen de Verdragsluitende Staten worden onderschept en zodanig voor verder vervoer worden vrijgegeven dat deze aflevering intact blijft, of verwijderd wordt of geheel of gedeeltelijk vervangen wordt. Indien de goederen een bijzonder risico met zich mee brengen voor de personen die betrokken zijn bij deze aflevering of algemeen gevaar voor personen of goederen opleveren, kan de aangezochte Verdragsluitende Staat onder nadere voorwaarden instemmen met het verzoek of het verzoek afwijzen.
4.
De aangezochte Verdragsluitende Staat neemt de controle over de levering over bij het overgaan van de grens of op een vooraf afgesproken punt van overdracht, teneinde een onderbreking van de controle te voorkomen. De aangezochte Verdragsluitende Staat waarborgt gedurende het verdere verloop het permanente toezicht op de aflevering, en wel zodanig dat hij ten alle tijde de mogelijkheid heeft de verdachten aan te houden of de goederen in beslag te nemen. Ambtenaren van de verzoekende Verdragsluitende Staat kunnen na een daartoe strekkende afspraak met de aangezochte Verdragsluitende Staat de gecontroleerde aflevering na de overdracht van de verantwoordelijkheid samen met de ambtenaren van de aangezochte Verdragsluitende Staat die de aflevering overnemen verder begeleiden.
5.
In afwijking van het vierde lid, derde volzin, kunnen de verantwoordelijke autoriteiten van de Verdragsluitende Staten per geval afspreken dat ambtenaren van de verzoekende Verdragsluitende Staat samen met de aangezochte Verdragsluitende Staat de maatregel onder het gezag van een aanwezige ambtenaar van de aangezochte Verdragsluitende Staat op haar grondgebied zullen uitvoeren, voorzover op het tijdstip van de indiening van het verzoek overeenkomstig het eerste lid op grond van bepaalde feiten aanleiding bestaat om aan te nemen dat de gecontroleerde aflevering uiterlijk 48 uur na de overbrenging naar het grondgebied van de aangezochte Verdragsluitende Staat daar vandaan naar het grondgebied van de verzoekende Verdragsluitende Staat zal worden gebracht, of voor zover de aangezochte Verdragsluitende Staat verklaart dat hij deze maatregel om zwaarwegende redenen niet kan uitvoeren. De in de eerste volzin genoemde feiten en redenen dienen in het verzoek bedoeld in het eerste lid te worden vermeld. De ambtenaren van de verzoekende Verdragsluitende Staat zijn in ieder geval gebonden aan de bepalingen van dit artikel en het recht van de aangezochte Verdragsluitende Staat; zij dienen de aanwijzingen van de ambtenaren van de aangezochte Verdragsluitende Staat op te volgen. Voor de afspraken bedoeld in de eerste volzin is de medewerking van de bevoegde officier van justitie nodig, voor zover dat naar nationaal recht vereist is.
6.
Op verzoeken om gecontroleerde afleveringen die in een derde staat beginnen of worden voortgezet, wordt alleen toestemming verleend als het vervullen van de op grond van het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden ook door de derde staat gegarandeerd wordt.
7.
Artikel 11, het achtste, het elfde en het twaalfde lid, van dit Verdrag en artikel 40, derde lid, onderdelen a tot c, g, en h, van de SUO zijn overeenkomstig van toepassing.
8.
Verzoeken om gecontroleerde invoer en doorvoer dienen te worden gericht aan de in artikel 11, derde en vierde lid, genoemde autoriteiten. Verzoeken om gecontroleerde uitvoer dienen te worden gericht aan:
- —
voor het Koninkrijk der Nederlanden de in bijlage I genoemde autoriteiten;
- —
voor de Bondsrepubliek Duitsland aan het Openbaar Ministerie in wiens rechtsgebied het vervoer begint.