Einde inhoudsopgave
Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen
Artikel XXIV Toepasselijkheid AAW- en WAJONG-bepalingen op personenkring
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
25-11-2020, Stb. 2020, 496 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken: 35494)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stb. 2020, 497 (uitgifte: 04-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, zoals die wet op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet te zijnen aanzien gold, blijft, met uitzondering van de in het tweede lid genoemde artikelen, van toepassing op de persoon:
- a.
wiens arbeidsongeschiktheid in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is ingetreden en uitsluitend omdat de wachttijd, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van die wet nog niet was verstreken, op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering had, met betrekking tot het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering, onmiddellijk na afloop van het in dat lid genoemde tijdvak van 52 weken of binnen vier weken na afloop van dat tijdvak;
- b.
die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, met betrekking tot dat recht;
- c.
vervallen;
- d.
die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet had, doch met toepassing van artikel 32a, 37 of 38 van die wet in aanmerking zou komen voor toekenning of heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, met betrekking tot die arbeidsongeschiktheidsuitkering;
- e.
wiens arbeidsongeschiktheid in de zin van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet voor de dag van inwerkingtreding van deze wet is ingetreden en voor wie de wachttijd, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van die wet op die dag was verstreken, doch die op die dag geen recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van die wet, uitsluitend omdat een aanvraag tot toekenning van die uitkering niet was ingediend, met betrekking tot die arbeidsongeschiktheidsuitkering.
2.
De artikelen 3a, 10, tweede, derde, vierde, vijfde, zevende en achtste lid, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 20a, 20b, 20c, 20d, 20e, 20f, 20g, 25, 26a, 27, 28, 29, 29a, 30, 31, 32, 32a, 33, 37, 39, 40, 41, 41a, 43, 44, 45, 47, 48, 48a, 48b, 50, 52, 53, 55, 56, 61, 62, 63, 65, 78, 86, 87 en 88 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet blijven niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde persoon.
3.
De toepasselijkheid van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet eindigt indien een persoon niet of niet langer in aanmerking komt voor toekenning of heropening van zijn recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering, anders dan op grond van het eerste lid.
4.
Ten aanzien van de in het eerste lid bedoeld persoon zijn uitsluitend de artikelen 3:5, 3:7, 3:8, 3:8a, 3:9, 3:18, 3:19, 3:20, 3:21, 3:22, 3:24, 3:25, 3:26, 3:27, 3:29, 3:30, 3:31, 3:33, 3:34, 3:35, 3:36, 3:37, 3:38, 3:39, 3:40, 3:41, 3:42, 3:43, 3:45, 3:46, 3:47, 3:48, 3:50, 3:52, 3:54, 3:55, 3:56, 3:57, 3:61, 3:62, 3:73, 5:4, 7:1, 7:2 en 8:10b van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing.
5.
Beschikkingen ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde persoon, genomen met toepassing van bepalingen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, worden aangemerkt als beschikkingen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
6.
Betaling aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, van een uitkering, waarop over een periode gelegen voor de dag van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet recht bestond, met uitzondering van een uitkering op grond van de artikelen 57, 57a, 58 of 59b van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, die plaatsvindt op of na de dag van inwerkingtreding van deze wet, wordt aangemerkt als betaling van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel voor gevallen waarin dit artikel niet voorziet, dan wel toepassing van dit artikel tot onbedoelde consequenties leidt. Deze regels kunnen onder meer inhouden:
- a.
de aanwijzing van andere categorieën personen, dan de in het eerste lid genoemde, op wie dit artikel van toepassing is;
- b.
het buiten toepassing verklaren van meer artikelen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet dan de in het tweede lid genoemde, dan wel in afwijking van het tweede lid, het alsnog van toepassing verklaren van een of meer artikelen in dat lid genoemd;
- c.
het van toepassing verklaren van meer artikelen van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten dan de in het vierde lid genoemde, dan wel in afwijking van het vierde lid, het alsnog buiten toepassing verklaren van een of meer artikelen in dat lid genoemd;
- d.
het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren van artikelen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet ten aanzien van bepaalde personen;
- e.
het van toepassing verklaren van bepalingen van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet ten aanzien van bepaalde groepen van personen, anders dan uit het eerste tot en met derde lid voortvloeit.
8.
Dit artikel is niet van toepassing, indien de in het eerste lid genoemde persoon de aanvraag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering voor het eerst heeft ingediend op of na de datum van inwerkingtreding van artikel II van de wet van 27 mei 2020 tot Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong (Stb. 2020, 173).