Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:8 Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
15-12-2021, Stb. 2021, 627 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken: 35897)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2021, Stb. 2021, 628 (uitgifte: 20-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringshoogte
1.
De arbeidsongeschiktheidsuitkering bedraagt per dag:
- a.
voor een jonggehandicapte die werkt met loondispensatie als bedoeld in artikel 3:63: (0,7 * G) – (0,7 * compensatiefactor * I); en
- b.
voor andere jonggehandicapten: 0,7 * (G – I).
2.
De compensatiefactor bedraagt: (LW – 0,3) / (0,7 × LW).
3.
Voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag, bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag, in afwijking van het eerste lid, onderdeel a: (I/LW) – I.
4.
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid bedraagt de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, per dag, bij een inkomen per dag dat naast een gedispenseerd loon tevens is opgebouwd uit andere inkomensbestanddelen:
- a.
(0,7 * G) – (0,7 * ((CF * Ia) + Io)); of
- b.
((Ia/LW) + Io)–I, voor zover dit leidt tot een hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering per dag.
5.
In het eerste tot en met het vierde lid staat:
- a.
G voor grondslag;
- b.
I voor het inkomen per dag;
- c.
LW voor de verminderde arbeidsprestatie, bedoeld in artikel 3:63, eerste lid, uitgedrukt in een percentage;
- d.
Ia voor de gedispenseerde inkomensbestanddelen per dag;
- e.
Io voor het overige niet gedispenseerde inkomensbestanddeel per dag, waarbij Io = I-Ia; en
- f.
CF voor de compensatiefactor, vastgesteld op basis van LW.