Einde inhoudsopgave
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Artikel 3:5 Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens vrijheidsontneming
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 838 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32520)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 839 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringsvoorwaarden
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Uitkeringshoogte
1.
De jonggehandicapte, bedoeld in artikel 3:3, heeft geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering indien de dag waarop het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering zou ingaan, dan wel de dag na afloop van de toepassing van artikel 3:5a met betrekking tot dat recht op uitkering, is gelegen in een periode dat hem rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
2.
De jonggehandicapte, die op grond van het eerste lid geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft, heeft vanaf de dag dat hij in vrijheid wordt gesteld met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij op die dag arbeidsongeschikt is. Artikel 3:3, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Voor de toepassing van het eerste lid worden perioden van vrijheidsontneming samengesteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
4.
Met inachtneming van de bepalingen van deze wet heeft eveneens recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering de jonggehandicapte, bedoeld in het tweede lid, die op de in dat lid bedoelde dag niet arbeidsongeschikt is, doch ten aanzien van wie dit wel het geval is binnen vier weken na die dag. Artikel 3:3, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5.
Het eerste lid is niet van toepassing en het tweede lid en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting plaatsvindt.