Einde inhoudsopgave
De rechtspositie van de sollicitant en van de werknemer tijdens de proeftijd (MSR nr. 53) 2010/14.5.4
14.5.4 Proeftijdontslag en 'just cause'
mr. R.F. Kötter, datum 30-09-2010
- Datum
30-09-2010
- Auteur
mr. R.F. Kötter
- JCDI
JCDI:ADS384764:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
International Labour Organization, Termination of Employment Convention 1982 (No. 158). Deze conventie is aangenomen op 22 juni 1982.
Zie ook E.G. van Arkel, A just cause for dismissal in the United States and the Netherlands: a study on the extend of protection against arbitrary dismissal for private-sector employees under American and Dutch law in light of Article 4 of ILO Convention 158, diss. Erasmus Universiteit, Den Haag 2007. Het proeftijdontslag is evenwel geen onderdeel geweest van haar promotieonderzoek.
HR 13 januari 1995, NJ 1995, 430 ( Codfried/ISS). Zie voorts ook de artt. 5 en 6 van ILO Convention 158.
Artikel 4 van de ILO Convention 158,1 een conventie die tot op heden nog niet door Nederland is geratificeerd, eist een geldige reden voor de beëindiging van een dienstverband, die verband houdt met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer dan wel gebaseerd is op de vereisten voor het functioneren van de onderneming.
Artikel 9 van Conventie 158 kent een toetsing van ontslag aan détournement de pouvoir. Voor het proeftijdontslag schieten we met deze mogelijkheid evenwel niets op, omdat artikel 2 van deze conventie lidstaten de mogelijkheid geeft om werknemers die gedurende de proeftijd werkzaam zijn, geheel of gedeeltelijk van de bepalingen van deze conventie uit te sluiten. Voorwaarde voor deze uitsluiting is dat de proeftijd van een redelijke duur is. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat het proeftijdontslag niet op een 'just cause' in de zin van artikel 4 jo. art.9 van ILO Conventie 158 kan worden getoetst.2 Het ontbreken van deze mogelijkheid laat naar mijn mening onverlet, dat het proeftijdontslag kan worden getoetst op strijdigheid met wettelijke of verdragsrechtelijke nondiscriminatiebepalingen.3