Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1026
Art. 81 lid 1 RO. Mededinging. Onrechtmatige daad. Ambtshalve toetsing aan art. 102 VWEU?
HR 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1490
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 september 2020
- Magistraten
Mrs. G. Snijders, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/02128
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1490, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:448, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑04‑2020
Partij(en)
ARREST In de zaak van 1. De rechtspersoon naar Duits recht [eiseres 1], gevestigd te [vestigingsplaats], 2. [eiser 2], wonende te [woonplaats], EISERS tot cassatie, hierna gezamenlijk: [eisers], advocaat: J.F. de Groot, tegen 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon BUREAU BEHEER LANDBOUWGRONDEN, gevestigd te Utrecht, 2. De publiekrechtelijke rechtspersoon PROVINCIE LIMBURG, zetelende te Maastricht, VERWEERDERS in cassatie, hierna gezamenlijk: de Provincie c.s., advocaten: J.W.H. van Wijk en aanvankelijk ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.