Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1149
Eisen aan appelschriftuur houdende grieven a.b.i. art. 410 lid 1 Sv. In aanmerking genomen dat aan de formulering van grieven — die ook door verdachte zelf kunnen worden ingediend — geen hoge eisen worden gesteld, is het oordeel dat verdachte met haar brief geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend, niet zonder meer begrijpelijk.
HR 29-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1636
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/00695
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1636, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:862, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Essentie
Eisen aan appelschriftuur houdende grieven a.b.i. art. 410 lid 1 Sv. In aanmerking genomen dat aan de formulering van grieven — die ook door verdachte zelf kunnen worden ingediend — geen hoge eisen worden gesteld, is het oordeel dat verdachte met haar brief geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend, niet zonder meer begrijpelijk.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00695
Datum 29 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 31 januari 2018, nummer 20/001295-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.