Cessie
Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/IV.3:IV.3 Bedingen van niet-overdraagbaarheid
Cessie (O&R nr. 70) 2012/IV.3
IV.3 Bedingen van niet-overdraagbaarheid
Documentgegevens:
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS359887:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie HR 17 januari 2003, NJ 2004, 281, m.nt. HJS (Oryx/van Eesteren) en HR 29 januari 1993, NJ 1994, 171, m.nt. PvS (Van Schaik q.q./ABN Amro).
Zie Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 196; Asser/Mijnssen & De Haan 3-I 2006, nr. 202; Pitlo/Reehuis, Heisterkamp 2006, nrs. 110 en 754; Verdaas 2008, nr. 138, alsmede Beekhoven van den Boezem 2003a, p. 97.
Zie § VI.2.2.
Zie § VI.2.3.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
385. Onoverdraagbaarheidsbedingen kunnen leiden tot een financieringsblokkade. Een belangrijke belemmering voor financiële transacties op basis van cessie van vorderingen, die tot op heden nog niet door de wetgever is weggenomen, betreft de goederenrechtelijke werking van een tussen de schuldenaar en de schuldeiser van een vordering overeengekomen beding van niet-overdraagbaarheid. Voor een rechtsgeldige cessie van vorderingen is vereist dat de vorderingen vatbaar zijn voor overdracht. Vorderingsrechten zijn in beginsel overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet (art. 3:83 lid 1 BW). Naar Nederlands recht is het schuldeiser en schuldenaar bovendien toegestaan om het vorderingsrecht krachtens beding met goederenrechtelijk effect onoverdraagbaar te maken, dan wel de overdraagbaarheid aan voorwaarden – zoals de toestemming van de schuldenaar – te onderwerpen (art. 3:83 lid 2 BW). Een cessie in strijd met het beding van niet-overdraagbaarheid heeft goederenrechtelijk geen werking; zij leidt niet tot overdracht van de vordering.1
Bovendien wordt in de doctrine over het algemeen aangenomen dat een beding van niet-overdraagbaarheid ook in de weg staat aan een geldige verpanding van de vordering.2 Indien een onderneming in zijn overeenkomsten met (machtige) afnemers onoverdraagbaarheidsbedingen krijgt opgelegd, kan dit de financiering van die onderneming ernstig bemoeilijken, zeker indien de onderneming in zwaar weer verkeert. Het kan zelfs leiden tot een financieringsblokkade. Een dergelijke onderneming zal zijn vorderingenportefeuille immers niet of slechts gedeeltelijk aan zijn financiers in zekerheid kunnen geven. Evenmin zal de onderneming kunnen deelnemen aan voor haar gunstige financiële transacties, zoals factoring en securitisation. Kortom: een beding van niet-overdraagbaarheid leidt ertoe dat de waarde die in de vordering besloten ligt niet door middel van cessie of verpanding kan worden gemobiliseerd.
386. Bespreking in dit boek. In hoofdstuk VI zal uitvoerig aandacht worden besteed aan krachtens beding onoverdraagbare vorderingen. Daarbij komt onder meer de vraag aan de orde of de opvatting dat aan onoverdraagbaarheidsbedingen goederenrechtelijke werking toekomt niet moet worden verlaten3 en of een beding van niet-overdraagbaarheid inderdaad, zoals meestal wordt aangenomen, aan een verpanding van de vordering in de weg staat.4