NJ 2004, 281
Verpandingsverbod: onoverdraagbaarheid vordering; ongeldigheid overdracht/verpanding; geen beroep op goede trouw.
HR 17-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF0168, m.nt. H.J. Snijders (Oryx/Van Eesteren)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 januari 2003
- Magistraten
Mrs. G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C01/162HR
- Conclusie
P-G Hartkamp
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AF0168
- Roepnaam
Oryx/Van Eesteren
- JCDI
JCDI:ADS49833:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF0168, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF0168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑01‑2003
- Wetingang
art. 36 BW; art. 83 BW; art. 88 BW; art. 98 BW; art. 239 BW
Essentie
Verpandingsverbod: onoverdraagbaarheid vordering; ongeldigheid overdracht/verpanding; geen beroep op goede trouw.
Een tussen partijen op de voet van art. 3:83 lid 2 BW overeengekomen verpandingsverbod (verbod tot overdracht) leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de gerechtigde tot de vordering doch tot niet-overdraagbaarheid van de vordering zelf en staat derhalve in de weg aan de geldigheid van de verpanding (overdracht) van de vordering. Of degene aan wie de vordering is verpand (overgedragen) op de hoogte was van het (verpandings)verbod doet niet ter zake. Een beroep op art. 3:88 juncto art. 3:329 lid 4 BW faalt omdat hier geen sprake ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.