Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1187
Profijtontneming. Oordeel dat art. 74 AWR in dit geval niet in de weg staat aan ontneming van het wederrechtelijk voordeel is juist.
HR 03-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1716
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 november 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, M.T. Boerlage, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/04688 P
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1716, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:809, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑02‑2020
- Wetingang
Essentie
Profijtontneming. Het oordeel dat art. 74 AWR niet aan ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de weg staat, omdat betrokkene zich niet alleen aan een fiscaal delict, maar ook aan ‘valsheid in geschrift’ heeft schuldig gemaakt is niet onjuist.
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat art. 74 AWR niet aan ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in de weg staat, omdat betrokkene zich niet alleen aan een fiscaal delict, maar ook aan ‘valsheid in geschrift’ heeft schuldig gemaakt. Het heeft daarbij overwogen dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van betrokkene correspondeert met de opbrengst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.