Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 626 Verdere overlevering of uitlevering
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
Het Verenigd Koninkrijk en de Unie, namens elk van haar lidstaten, kunnen het Gespecialiseerd Comité voor samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie ervan in kennis stellen dat, in de betrekkingen met andere staten waarvoor dezelfde kennisgeving geldt, de toestemming in overlevering aan een andere staat dan de uitvoerende staat, op grond van een aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd wegens een vóór de overlevering van de betrokkene begaan feit, wordt geacht te zijn gegeven, tenzij de uitvoerende rechterlijke autoriteit in haar beslissing tot overlevering anders beschikt.
2.
Degene die op grond van een aanhoudingsbevel of een Europees aanhoudingsbevel aan de uitvaardigende staat is overgeleverd, kan hoe dan ook, zonder toestemming van de uitvoerende staat, in de volgende gevallen aan een andere staat dan de uitvoerende staat worden overgeleverd op grond van een aanhoudingsbevel of Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd wegens een vóór de overlevering gepleegd feit:
- a)
de gezochte persoon, hoewel hij daartoe de mogelijkheid had, heeft niet binnen 45 dagen na zijn definitieve invrijheidstelling het grondgebied van de staat waaraan hij was overgeleverd verlaten, of, is na dat gebied te hebben verlaten daarheen teruggekeerd;
- b)
de gezochte persoon stemt in met overlevering aan een andere staat dan de uitvoerende staat op grond van een aanhoudingsbevel of Europees aanhoudingsbevel; de instemming moet door de betrokkene worden gegeven ten overstaan van de bevoegde rechterlijke autoriteiten van de uitvaardigende staat en worden opgetekend in een proces-verbaal overeenkomstig het interne recht van die staat; de toestemming moet worden verkregen onder omstandigheden waaruit blijkt dat de betrokkene uit vrije wil handelt en zich volledig bewust is van de gevolgen; de gezochte persoon heeft het recht zich te dien einde door een advocaat te doen bijstaan; en
- c)
de gezochte persoon geniet niet de bescherming van het specialiteitsbeginsel overeenkomstig artikel 625, lid 3, punt a), e), f) of g).
3.
De uitvoerende rechterlijke autoriteit stemt overeenkomstig de volgende regels toe in de overlevering aan een andere staat:
- a)
het verzoek om toestemming wordt ingediend overeenkomstig artikel 607 en gaat vergezeld van de informatie bedoeld in artikel 606, lid 1, en een vertaling als bedoeld in artikel 606, lid 2;
- b)
de toestemming wordt gegeven indien het strafbaar feit waarop het verzoek betrekking heeft, op zichzelf de verplichting tot overlevering overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst meebrengt;
- c)
de beslissing wordt uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het verzoek genomen; en
- d)
de toestemming wordt geweigerd op de gronden bedoeld in artikel 600 en kan anders alleen worden geweigerd op de gronden bedoeld in artikel 601, artikel 602, lid 2, en artikel 603, lid 2.
4.
In de in artikel 604 bedoelde situaties verstrekt de uitvaardigende staat de daarin vastgestelde garanties.
5.
Niettegenstaande lid 1 wordt een persoon die op grond van een aanhoudingsbevel is overgeleverd, niet aan een derde staat uitgeleverd zonder toestemming van de bevoegde autoriteit van de staat die de betrokkene heeft overgeleverd. Die toestemming wordt gegeven overeenkomstig de verdragen waardoor de staat die de betrokkene heeft overgeleverd, is gebonden, en overeenkomstig zijn interne recht.