Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 601 Andere gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel kan worden geweigerd:
- a)
indien in een van de in artikel 599, lid 2, bedoelde gevallen, het feit dat aan het aanhoudingsbevel ten grondslag ligt, naar het recht van de uitvoerende staat niet strafbaar is; ter zake van retributies of belastingen, douane en deviezen mag de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel echter niet worden geweigerd op grond van het feit dat de uitvoerende staat niet dezelfde soort retributies of belastingen heft, of niet dezelfde soort regelgeving inzake retributies of belastingen, douane en deviezen kent als de uitvaardigende staat;
- b)
indien de persoon tegen wie het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, in de uitvoerende staat wordt vervolgd wegens het feit dat aan het aanhoudingsbevel ten grondslag ligt;
- c)
indien de rechterlijke autoriteiten van de uitvoerende staat hebben besloten geen vervolging in te stellen wegens het strafbaar feit dat aan het aanhoudingsbevel ten grondslag ligt, dan wel een ingestelde vervolging te staken, of indien tegen de gezochte persoon in een staat wegens dezelfde feiten een onherroepelijke beslissing is gegeven die verdere vervolging onmogelijk maakt;
- d)
indien de strafvervolging of de straf van de gezochte persoon naar het recht van de uitvoerende staat is verjaard en de feiten naar het strafrecht van die staat onder zijn rechtsmacht vallen;
- e)
indien uit de gegevens waarover de uitvoerende rechterlijke autoriteit beschikt, blijkt dat de gezochte persoon door een derde land onherroepelijk is berecht voor dezelfde feiten, op voorwaarde dat ingeval een straf is opgelegd, die reeds is ondergaan of ten uitvoer wordt gelegd, dan wel uit hoofde van het recht van het veroordelende land niet meer ten uitvoer kan worden gelegd;
- f)
indien het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel, en de gezochte persoon verblijft in of onderdaan of ingezetene is van de uitvoerende staat en die staat zich ertoe verbindt die straf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel overeenkomstig zijn nationale recht zelf ten uitvoer te leggen; wanneer de instemming van de gezochte persoon vereist is voor de overdracht van de straf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel aan de uitvoerende staat, kan de uitvoerende staat de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel alleen weigeren nadat de gezochte persoon heeft ingestemd met de overdracht van de straf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel;
- g)
indien het aanhoudingsbevel strafbare feiten betreft die:
- i)
naar het recht van de uitvoerende staat geacht worden geheel of ten dele te zijn gepleegd op het grondgebied van die staat of op een daarmee gelijk te stellen plaats, dan wel
- ii)
buiten het grondgebied van de uitvaardigende staat zijn gepleegd en dezelfde feiten volgens het recht van de uitvoerende staat niet vervolgd kunnen worden wanneer die buiten zijn grondgebied zijn gepleegd;
- h)
indien er objectieve redenen bestaan om aan te nemen dat het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd met het oog op vervolging of bestraffing van de betrokkene op grond van diens geslacht, ras, godsdienst, etnische afstamming, nationaliteit, taal, politieke overtuiging of seksuele geaardheid of dat de positie van die persoon kan worden aangetast om een van die redenen;
- i)
indien het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel, en de gezochte persoon niet in persoon is verschenen op het proces dat tot de beslissing heeft geleid, tenzij in het aanhoudingsbevel is vermeld dat, overeenkomstig nadere in het nationale recht van de uitvaardigende staat bepaalde procedurevoorschriften:
- i)
de betrokkene tijdig:
- A)
persoonlijk is gedagvaard en daarbij op de hoogte is gebracht van het tijdstip en de plaats van het proces dat tot de beslissing heeft geleid of anderszins daadwerkelijk officieel in kennis is gesteld van het tijdstip en de plaats van dat proces, zodat op ondubbelzinnige wijze vaststaat dat de persoon op de hoogte was van het tijdstip en de plaats van het voorgenomen proces;
en
- B)
ervan in kennis is gesteld dat een beslissing kon worden gegeven wanneer de betrokkene niet op het proces verscheen;
of
- ii)
de betrokkene op de hoogte was van het tijdstip en de plaats van het voorgenomen proces, een zelf gekozen of van overheidswege toegewezen advocaat heeft gemachtigd zijn verdediging op het proces te voeren, en op het proces ook werkelijk door die advocaat is verdedigd;
of
- iii)
de betrokkene, nadat de beslissing aan hem was betekend en hij uitdrukkelijk was geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing:
- A)
uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de betrokkene de beslissing niet heeft betwist;
of
- B)
niet binnen de voorgeschreven termijn verzet of hoger beroep heeft aangetekend;
of
- iv)
de beslissing niet persoonlijk aan de betrokkene is betekend, maar:
- A)
hem na overlevering onverwijld persoonlijk zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over het recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarop hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing;
en
- B)
hij wordt geïnformeerd over de termijn waarover hij beschikt om verzet of hoger beroep aan te tekenen, zoals vermeld in het desbetreffende aanhoudingsbevel.
2.
Wanneer het aanhoudingsbevel wordt uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel onder de voorwaarden van lid 1, punt i), onder iv), en de betrokkene nog niet officieel van de tegen hem bestaande strafprocedure in kennis is gesteld, kan hij wanneer hij van de inhoud van het aanhoudingsbevel in kennis wordt gesteld, verzoeken een afschrift van het vonnis te ontvangen alvorens te worden overgeleverd. Onmiddellijk na van het verzoek in kennis te zijn gesteld, overhandigt de uitvaardigende autoriteit het afschrift via de uitvoerende autoriteit aan de betrokkene. Het verzoek van de betrokkene mag noch de overleveringsprocedure noch de beslissing tot tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel vertraging doen oplopen. De overhandiging van het vonnis aan de betrokkene geschiedt louter ter kennisgeving, is niet te beschouwen als officiële betekening van het vonnis en doet geen termijnen voor het aantekenen van verzet of hoger beroep ingaan.
3.
Ingeval de betrokkene wordt overgeleverd onder de voorwaarden van lid 1, punt i), onder iv), en verzet of hoger beroep heeft aangetekend, wordt, zolang de procedure niet is voltooid, diens vrijheidsbeneming in afwachting van de procedure van verzet of hoger beroep, herzien overeenkomstig het interne recht van de uitvaardigende staat, hetzij op regelmatige basis, hetzij op verzoek van de betrokkene. Bij die herziening wordt in het bijzonder de mogelijkheid tot schorsing of onderbreking van de vrijheidsbeneming overwogen. Het verzet of hoger beroep wordt na de overlevering tijdig ingeleid.