Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Protocol I Programma’s en activiteiten waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2023
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2024.
- Bronpublicatie:
04-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2731 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 2023/2731 (1/2023))
- Inwerkingtreding
04-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2731 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 2023/2731 (1/2023))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
Artikel 1. Reikwijdte van de deelname van het Verenigd Koninkrijk
1)
Vanaf 1 januari 2024 neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan en draagt het bij tot de programma’s en activiteiten van de Unie, of delen daarvan, die zijn vastgesteld bij de volgende handelingen:
- a)
Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma, en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit 541/2014/EU (1), in zoverre deze betrekking heeft op de regels die van toepassing zijn op de in artikel 3, lid 1, punt c), van die verordening bedoelde component (“Copernicus”);
- b)
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (2), in zoverre deze betrekking heeft op de regels die van toepassing zijn op de in artikel 1, lid 2, punten a) en b), van die verordening bedoelde componenten, en
- c)
Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (3).
2)
Dit protocol is niet van toepassing op toekenningsprocedures voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen voor 2021, 2022 en 2023.
Artikel 2. Duur van de deelname van het Verenigd Koninkrijk
1)
Het Verenigd Koninkrijk neemt met ingang van 1 januari 2024 deel aan de programma’s en activiteiten van de Unie, of delen daarvan, als bedoeld in artikel 1 van dit protocol, voor de resterende duur ervan of tot het eind van het meerjarig financieel kader 2021-2027, als dat korter is.
2)
Het Verenigd Koninkrijk of de entiteiten van het Verenigd Koninkrijk komen in aanmerking onder de voorwaarden van artikel 711 met betrekking tot de toekenningsprocedures van de Unie, die de in artikel 1 van dit protocol bedoelde begrotingsvastleggingen van de programma’s en activiteiten of delen daarvan uitvoeren binnen de in het eerste lid van dit artikel vastgestelde termijnen. Het Verenigd Koninkrijk of entiteiten van het Verenigd Koninkrijk komen niet in aanmerking voor financiering door de Unie in het kader van toekenningsprocedures van de Unie voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen voor 2021, 2022 en 2023, onverminderd de toepasselijke subsidiabiliteitsregels voor entiteiten van niet-geassocieerde landen die zijn vastgesteld in de basishandeling of andere regels met betrekking tot de uitvoering van het programma of de activiteit van de Unie.
Artikel 3. Specifieke voorwaarden voor deelname aan Copernicus
1)
Met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, neemt het Verenigd Koninkrijk deel aan Copernicus en profiteert het van Copernicusdiensten en -producten op dezelfde wijze als andere deelnemende landen.
2)
Het Verenigd Koninkrijk heeft volledige toegang tot de dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties en stelt de Europese Commissie in kennis van het nationale knooppunt dat zal optreden als gemachtigde gebruiker van de dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties.
3)
Het Verenigd Koninkrijk heeft als gemachtigde gebruiker toegang tot de componenten van de veiligheidsdienst van Copernicus voor zover de samenwerking tussen de partijen op de relevante beleidsgebieden is overeengekomen. Over de wijze van activering en gebruik moet een specifieke overeenkomst worden gesloten. Nadere regels voor de toegang tot dergelijke diensten worden vastgelegd in de respectieve overeenkomsten, onder meer met betrekking tot de specifieke werking van artikel 718, lid 4, artikel 719, lid 4, en artikel 720, lid 5.
4)
Voor de toepassing van lid 3 beginnen de onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie zo spoedig mogelijk nadat de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan Copernicus is vastgesteld in dit protocol en in overeenstemming met de bepalingen inzake de toegang tot dergelijke diensten. Als een dergelijke overeenkomst aanzienlijk wordt vertraagd of onmogelijk blijkt, onderzoekt het Gespecialiseerd Comité voor deelname aan programma’s van de Unie hoe de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan Copernicus en de financiering ervan in het licht van die situatie kunnen worden aangepast.
5)
Voor deelname van vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk aan de vergaderingen van de Raad voor de veiligheidsaccreditatie gelden de regels en procedures voor deelname aan die raad, rekening houdend met de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.
Artikel 4. Specifieke voorwaarden voor deelname aan het programma Horizon Europa
1)
Onder voorbehoud van artikel 6 neemt het Verenigd Koninkrijk als geassocieerd land deel aan alle onderdelen van het programma Horizon Europa als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EU) 2021/695, uitgevoerd door middel van het specifieke programma dat is vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 en door middel van een financiële bijdrage aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie, dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie (4).
2)
Met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, kunnen entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (“GCO”) en aan acties onder contract onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op entiteiten uit de Unie.
3)
Als de Unie maatregelen vaststelt voor de uitvoering van de artikelen 185 en 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, kunnen het Verenigd Koninkrijk en entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de krachtens die bepalingen opgerichte juridische structuren, in overeenstemming met de rechtshandelingen van de Unie betreffende de oprichting van die juridische structuren.
4)
Verordening (EU) 2021/819 of de rechtshandeling van de Unie welke die verordening vervangt, en Besluit (EU) 2021/820 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende de strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) 2021-2027: Het innovatietalent en de innovatiecapaciteit van Europa stimuleren, en tot intrekking van Besluit nr. 1312/2013/EU (5), zijn van toepassing op de deelname van entiteiten van het Verenigd Koninkrijk aan kennis- en innovatiegemeenschappen conform artikel 711.
5)
Als entiteiten van het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de activiteiten van het GCO, hebben vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk het recht om als waarnemers deel te nemen aan de raad van beheer van het GCO, zonder stemrecht. Onder die voorwaarde gelden voor die deelname dezelfde regels en procedures als die welke gelden voor vertegenwoordigers van de lidstaten, met inbegrip van de spreekrechten en de procedures voor de ontvangst van informatie en documentatie met betrekking tot een punt dat betrekking heeft op het Verenigd Koninkrijk.
6)
Voor de berekening van de operationele bijdrage overeenkomstig artikel 714, lid 5, worden de initiële vastleggingskredieten die definitief in de begroting van de Unie voor het toepasselijke jaar zijn vastgesteld ter financiering van Horizon Europa, met inbegrip van de ondersteunende uitgaven van het programma, verhoogd met de kredieten die overeenstemmen met externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van artikel 2, lid 2, punt a), iv), van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (6).
7)
De rechten van het Verenigd Koninkrijk om te worden vertegenwoordigd in en deel te nemen aan het Comité Europese onderzoeksruimte en zijn subgroepen, zijn die welke van toepassing zijn op geassocieerde landen.
8)
Het Verenigd Koninkrijk kan deelnemen aan een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (“ERIC”) overeenkomstig de rechtshandelingen waarbij dat consortium is opgericht, en rekening houdend met zijn deelname aan Horizon 2020 overeenkomstig de voorwaarden die vóór de inwerkingtreding van dit protocol op die deelname van toepassing zijn en met zijn deelname aan Horizon Europa zoals vastgesteld in dit protocol.
Artikel 5. Bepalingen voor de toepassing van een automatisch correctiemechanisme voor het programma Horizon Europa uit hoofde van artikel 716
1)
Artikel 716 is van toepassing op Horizon Europa.
2)
De volgende modaliteiten zijn van toepassing:
- a)
voor de berekening van de automatische correctie wordt onder “subsidies op basis van mededinging” verstaan, subsidies die worden toegekend via oproepen tot het indienen van voorstellen waarbij de eindbegunstigden kunnen worden geïdentificeerd op het moment van de berekening van de automatische correctie, met uitzondering van financiële steun aan derden als gedefinieerd in artikel 204 van het Financieel Reglement (7)van toepassing op de algemene begroting van de Unie.
- b)
als een juridische verbintenis wordt ondertekend met een coördinator van een consortium, zijn de bedragen die worden gebruikt voor het vaststellen van de initiële bedragen van de juridische verbintenis als bedoeld in artikel 716, lid 1, de cumulatieve initiële bedragen die in de juridische verbintenis zijn toegewezen aan leden van een consortium die entiteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn.
- c)
alle bedragen van juridische verbintenissen worden vastgesteld met behulp van het elektronische systeem eCorda van de Europese Commissie.
- d)
“niet-interventiekosten” zijn andere kosten van het operationele programma dan subsidies op basis van mededinging, met inbegrip van ondersteunende uitgaven, programmaspecifiek beheer en andere acties (8), en
- e)
De bedragen die aan internationale organisaties worden toegewezen als juridische entiteiten die de eindbegunstigde zijn (9), worden beschouwd als niet-interventiekosten.
3)
Het mechanisme wordt als volgt toegepast:
- a)
automatische correcties voor jaar N in verband met de uitvoering van vastleggingskredieten voor jaar N worden toegepast op basis van gegevens over jaar N en jaar N+1 uit eCorda als bedoeld in lid 2, punt c), in jaar N+2, nadat eventuele aanpassingen op grond van artikel 714, lid 8, zijn toegepast op de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan Horizon Europa. Het in aanmerking genomen bedrag is het bedrag van subsidies op basis van mededinging waarvoor gegevens beschikbaar zijn.
- b)
Het bedrag van de automatische correctie wordt berekend door het verschil te nemen tussen:
- i)
het totale bedrag van de subsidies op basis van mededinging dat aan entiteiten van het Verenigd Koninkrijk is toegewezen als vastleggingen voor begrotingskredieten van jaar N, en
- ii)
het bedrag van de aangepaste bijdrage van het Verenigd Koninkrijk voor jaar N, vermenigvuldigd met de verhouding tussen:
- A)
het bedrag aan subsidies op basis van mededinging uit vastleggingskredieten van jaar N voor dat programma, en
- B)
het totaal van alle juridische verbintenissen die zijn aangegaan met betrekking tot vastleggingskredieten van jaar N, met inbegrip van ondersteunende uitgaven.
Als een correctie wordt toegepast voor situaties waarin entiteiten van het Verenigd Koninkrijk zijn uitgesloten, op grond van de toepassing van artikel 714, lid 8, worden de overeenkomstige bedragen van subsidies op basis van mededinging niet in de berekening opgenomen.
4)
Indien met betrekking tot de operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk voor een bepaald jaar N het volgens de methode van artikel 716, lid 2, berekende verschil negatief is en in absolute termen meer dan 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor jaar N bedraagt, wordt de toekomstige operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk voor jaar N+2 verminderd met het verschil tussen het absolute bedrag dat is berekend volgens de methode van artikel 716, lid 2, voor jaar N en het bedrag dat overeenkomt met 16 % van de overeenkomstige operationele bijdrage voor jaar N.
Na het einde van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde periode worden eventuele verlagingen van toekomstige operationele bijdragen, als bedoeld in de eerste alinea van dit lid, toegepast op de operationele bijdragen van het Verenigd Koninkrijk aan een vervolgprogramma waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt.
Indien de operationele bijdrage van het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig de eerste en de tweede alinea in jaar N+2 wordt aangepast, wordt die aanpassing in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijkse bedrag voor jaar N+2 overeenkomstig punt 4 van bijlage 47.
Artikel 6. Uitsluiting van het Fonds van de Europese Innovatieraad
1)
Het Verenigd Koninkrijk en entiteiten van het Verenigd Koninkrijk nemen niet deel aan het in het kader van Horizon Europa opgerichte Fonds van de Europese Innovatieraad (“EIC”). Het EIC-fonds is het financiële instrument dat deel uitmaakt van de EIC-Accelerator van Horizon Europa, die investeringen verstrekt in de vorm van eigen vermogen of een andere terugbetaalbare vorm (10).
2)
Vanaf 2024 en tot en met 2027 wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan Horizon Europa jaarlijks aangepast met een bedrag dat wordt verkregen door de in het kader van het programma aan begunstigden van het EIC- fonds toe te wijzen geraamde bedragen, exclusief het bedrag afkomstig van terugbetalingen en terugvloeiende middelen, te vermenigvuldigen met de bijdragesleutel als gedefinieerd in artikel 714, lid 6.
3)
Na elk jaar N waarin overeenkomstig lid 2 een aanpassing is verricht, wordt de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk in de daaropvolgende jaren naar boven of naar beneden bijgesteld door het verschil tussen het geraamde bedrag dat is toegewezen aan de begunstigden van het EIC-fonds, als bedoeld in artikel 6, lid 2 van dit protocol, en het bedrag dat in jaar N aan de begunstigden van het EIC-fonds is toegewezen, te vermenigvuldigen met de bijdragesleutel als gedefinieerd in artikel 714, lid 6.
Artikel 7. Wederkerigheid
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “entiteit van de Unie” verstaan, elk type entiteit, ongeacht of het een natuurlijke persoon, rechtspersoon of een ander type entiteit betreft, die in de Unie verblijft of is gevestigd.
Subsidiabele entiteiten uit de Unie kunnen deelnemen aan programma’s van het Verenigd Koninkrijk die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in artikel 1, punten b) en c), van dit protocol, overeenkomstig de wetgeving en regels van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 8. Intellectuele eigendom
Voor de in artikel 1 van dit protocol genoemde programma’s en activiteiten en met inachtneming van de bepalingen van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name artikel 711, hebben entiteiten van het Verenigd Koninkrijk die deelnemen aan programma’s die onder dit protocol vallen, wat betreft eigendom, exploitatie en verspreiding van informatie en intellectuele eigendom die uit die deelname voortvloeien, dezelfde rechten en verplichtingen als in de Unie gevestigde entiteiten die aan de desbetreffende programma’s en activiteiten deelnemen. Deze bepaling is niet van toepassing op resultaten van projecten die vóór de toepassing van dit protocol begonnen waren.
Voetnoten
Verordening (EU) 2021/696 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie, tot oprichting van het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 69.).
Verordening (EU) 2021/695 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013 (PB L 170 van 12.5.2021, blz. 1.).
Besluit (EU) 2021/764 van de Raad van 10 mei 2021 tot vaststelling van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot intrekking van Besluit 2013/743/EU (PB L 167I van 12.5.2021, blz. 1).
PB L 189 van 28.5.2021, blz. 61.
PB L 189 van 28.5.2021, blz. 91.
PB L 433I van 22.12.2020, blz. 23.
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
“Andere acties” kunnen prijzen, financiële instrumenten, verlening van technische/wetenschappelijke diensten door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, bijdragen (OESO, Eureka, IPEEC, IEA, ...), delegatieovereenkomsten en deskundigen (beoordelaars, toezicht op projecten) omvatten.
Internationale organisaties zouden alleen als niet-interventiekosten worden beschouwd als zij eindbegunstigden zijn. Dat is niet van toepassing als een internationale organisatie een project coördineert (toewijzing van middelen aan andere coördinatoren).
Overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Besluit (EU) 2021/764 van de Raad, en bijlage I, pijler III, afdeling 1, zal het EIC-fonds alleen de “investeringscomponenten” van de steun in het kader van de EIC-Accelerator beheren. Entiteiten van het Verenigd Koninkrijk mogen derhalve alleen deelnemen aan de subsidie of andere niet-terugvorderbare vormen van steun die in het kader van de EIC-Accelerator worden verstrekt.