Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/15.7.3.7
15.7.3.7 Prestaties van het samenwerkingsverband zijn direct nodig voor onbelastbare of vrijgestelde handelingen van de leden
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS365727:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In dezelfde zin: Gj. van Norden, Het concern in de BTW (diss.), Kluwer, Deventer, 2007, blz. 379.
HvJ EG 15 juni 1989, nr. 348/87 (Stichting Uitvoering Financiële Acties, SUFA), FED 1989/559. Zie ook: D.B. Bijl, M.E. van Hilten en D.G. van Vliet, Europese BTW en Nederlandse omzetbelasting, Kluwer, Deventer, 2001, blz. 228.
Zie bijvoorbeeld: art. 132 lid 1 onderdeel c, h, i, l, m, n Btw-richtlijn (ex art. 13A lid 1 onderdeel c, h, i, l, m, n Zesde richtlijn).
De Btw-richtlijn vereist dat de diensten van de koepel “direct nodig” zijn voor de activiteiten van de leden. De Wet OB vereist dat de diensten van de koepel “rechtstreeks nodig” zijn voor de prestaties van de leden. Uit beide bepalingen volgt dat er een rechtstreeks verband dient te bestaan tussen de activiteiten van de koepel en de activiteiten van de leden. Anders gezegd houdt deze eis in dat nagegaan moet worden of de diensten van de koepel zouden zijn betrokken, indien de leden de activiteiten die zij verrichten niet zouden hebben verricht. Voldoende is dat de diensten die de koepelorganisatie aan de leden verricht bijdragen aan de activiteiten van de leden. De eis “direct nodig” moet niet zo strikt worden uitgelegd dat de praktische betekenis de vrijstelling vrijwel komt te vervallen.1
De vrijstelling kan geen toepassing vinden indien de ene zelfstandige groepering diensten verricht aan de andere zelfstandige groepering. De koepelvrijstelling kan niet worden “gestapeld”. De door een zelfstandige groepering aan een andere zelfstandige groepering uitbestede diensten kunnen dus niet onder de vrijstelling vallen.2 Overigens acht ik het wel mogelijk dat een entiteit tegelijkertijd lid is van twee of meer zelfstandige groeperingen.
Het verdient opmerking dat (nauw) “met de vrijgestelde diensten samenhangende leveringen of diensten”, niet onder de vrijstelling zijn gebracht, zoals dat wel in een aantal andere vrijstellingen in art. 132 lid 1 het geval is.3 Slechts vrijgesteld zijn de diensten die direct nodig zijn voor de vrijgestelde activiteiten van de leden. Leveringen van goederen kunnen nooit onder de reikwijdte van de vrijstelling vallen. Voor diensten is het bepalende criterium of zij direct nodig zijn voor de activiteiten van de leden.