Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 890
HR, 16-10-2007, nr. 01765/06
HR 16-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7650
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. G.J.M. Corstens, A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01765/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BA7650
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal publiekrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA7650, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA7650, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑09‑2006
- Wetingang
Sr art. 242
Essentie
Dwingen door feitelijkheid bij verkrachting.
‘s Hofs oordeel dat in casu bij het door verdachte gesedeerde slachtoffer sprake is van ‘door een andere feitelijkheid dwingen’ cfm art. 242 Sr geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De omstandigheid dat het brengen in een staat van bewusteloosheid of onmacht met het plegen van geweld kan worden gelijkgesteld (art. 81 Sr), behoefde het Hof niet ervan te weerhouden het handelen van de verdachte aan te merken als dwang door een feitelijkheid als bedoeld in art. 242 Sr.
Samenvatting
Vooropgesteld moet worden dat van door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.