EHRM, 07-06-2007, nr. 13600/02

Documentgegevens:

EHRM 07-06-2007, ECLI:NL:XX:2007:BB7353

Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Datum: 7 juni 2007
Magistraten: B.M. Zupancic, C. Bîrsan, E. Fura-Sandström, A. Gyulumyan, E. Myjer, D.T. Björgvinsson, I. Ziemele
Zaaknummer: 13600/02
LJN: BB7353
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Brondocumenten: ECLI:NL:XX:2007:BB7353, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 07‑06‑2007
Wetingang: EVRM art. 3, 37, 41

Essentie

Baybaşin tegen Nederland.

Vervolg op EHRM 6 juli 2006, RvdW 2006, 816 waar een schending van art. 3 werd geconstateerd wegens wekelijks anaal onderzoek van klager in de EBI. De zaak wordt van de rol geschrapt voor wat betreft het verzoek om vergoeding van immateriële schade nu in Nederland een civielrechtelijke procedure (onrechtmatige daad) aanhangig is in eerste aanleg. Nu er geen redenen zijn waarom klager geen redelijke kans op succes zou hebben, is het niet langer gerechtvaardigd de behandeling van het verzoekschrift voort te zetten (art. 37 lid 1 onder c). ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.