Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 904
EHRM, 05-04-2007, nr. 34971/02
EHRM 05-04-2007, ECLI:NL:XX:2007:BA8956
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
5 april 2007
- Magistraten
B.M. Zupancic, C. BĆ®rsan, E. Fura-Sandstrƶm, E. Myjer, D.T. Bjƶrgvinsson, I. Berro-LefĆØvre, A. Ciampi
- Zaaknummer
34971/02
- LJN
BA8956
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2007:BA8956, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 05ā04ā2007
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Esposito tegen Italiƫ.
Niet-ontvankelijk. Geen schending art. 6 lid 1 (toegang tot de rechter). Geen schending van art. 8.
Tijdens de procedure betreffende de overplaatsing van klager, een rechter, wegens incompabiliteit in de werksfeer zouden door A en C, twee leden van de Conseil supƩrieur de la magistrature (CSM; een bij grondwet ingesteld orgaan, overwegend bestaande uit leden van de rechterlijke macht, bevoegd in arbeidsrechtelijke kwesties van de magistratuur) beledigende uitspraken zijn gedaan. De Italiaanse Cour de cassation heeft verdachtes vordering tot schadevergoeding wegens aantasting van zijn eerbaarheid en goede naam niet-ontvankelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.