Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 566
Voorwaarden voor oplegging ISD-maatregel; schending redelijke termijn leidt niet tot vermindering duur ISD-maatregel.
HR 29-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2549
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 mei 2007
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
01063/06
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BA2549
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA2549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA2549, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑06‑2006
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sr art. 38m lid 1
Essentie
1. Uit het oordeel dat aan alle in art. 38m Sr genoemde voorwaarden is voldaan in samenhang met de overwegingen omtrent de veroorzaakte schade en overlast en omtrent de recidivekans, volgt dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel vereiste.
2. Overschrijding van de redelijke termijn leidt niet tot vermindering van de sanctieduur aangezien de ISD-maatregel zich naar zijn aard niet leent voor een dergelijke vermindering.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 22 november 2005, nummer 24/001598–05, in de strafzaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.