Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 556
Wet BOPZ. Machtiging voortzetting inbewaringstelling; geldigheidsduur; betekenis ‘na haar dagtekening’ in art. 30.
HR 08-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3535
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R07/059HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BA3535
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA3535, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA3535, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
Wet BOPZ. Machtiging voortzetting inbewaringstelling; geldigheidsduur; betekenis ‘na haar dagtekening’ in art. 30.
‘Na haar dagtekening’ in art. 30 Wet BOPZ moet zo worden verstaan, dat een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling weliswaar terstond na de uitspraak van de rechter van kracht wordt, en dus voor tenuitvoerlegging vatbaar, maar dat voor de berekening van de einddatum van de machtiging de dag waarop de beschikking is gedagtekend niet wordt meegeteld.
Samenvatting
Ten aanzien van betrokkene is bij beschikking van 12 december 2006 een machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling voor de duur van drie weken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.