Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 551
Verzorgingsvruchtgebruik (art. 4:30 BW); behoefte; maatstaf.
HR 08-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2507
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/057HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BA2507
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA2507, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA2507, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Verzorgingsvruchtgebruik (art. 4:30 BW); behoefte; maatstaf.
De onterfde echtgenoot die op de voet van art. 4:30 BW van de erfgenamen medewerking verlangt aan de vestiging van een vruchtgebruik zal — anders dan wanneer hij medewerking verlangt aan de vestiging van een vruchtgebruik op de tot de nalatenschap behorende woning en inboedel zoals bedoeld in art. 4:29 BW — aannemelijk moeten maken dat hij voor zijn verzorging behoefte heeft aan een vruchtgebruik als bedoeld in art. 4:30 BW. De wetgever is dus niet ervan uitgegaan dat in beginsel aan de echtgenoot een verzorgingsvruchtgebruik ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.