Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/74
Intellectuele eigendom. Merkenrecht. Uitputting; bewijsregel uit HvJ EU 8 april 2003, Van Doren/Lifestyle. Hoofdelijkheid proceskostenveroordeling.
HR 23-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1942
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
20/03965
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1942, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:181, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑01‑2021
- Wetingang
Essentie
Intellectuele eigendom. Merkenrecht. Uitputting; bewijsregel uit HvJ EU 8 april 2003, Van Doren/Lifestyle. Hoofdelijkheid proceskostenveroordeling.
Samenvatting
De stelling van de curator dat de merkrechten waarop Converse c.s. zich beroepen, zijn uitgeput, is een bevrijdend verweer. Volgens art. 150 Rv rusten de stelplicht en de bewijslast ter zake in beginsel op de curator. Het HvJ EU heeft in het arrest Van Doren/Lifestyle (HvJ EU 8 april 2003, C-244/00, ECLI:EU:C:2003:204) geoordeeld dat een dergelijke bewijsregel in overeenstemming is met het Europese (merken)recht. Het oordeelde voorts dat de vereisten van de bescherming van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.