Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/242
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Verwijzing van de zaak naar een gerecht van een andere lidstaat (art. 15); materieel toepassingsgebied; gerecht dat beter in staat is de zaak te behandelen; maatstaf; belang van het kind.
HvJ EU 27-10-2016, ECLI:EU:C:2016:819
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
27 oktober 2016
- Magistraten
L. Bay Larsen, M. Vilaras, J. Malenovský, M. Safjan, D. Šváby
- Zaaknummer
C-428/15
- Conclusie
A-G M. Wathelet
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2016:819, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 27‑10‑2016
ECLI:EU:C:2016:458, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2016
- Wetingang
Art. 15 Verordening (EG) 2201/2003 (Verordening Brussel IIbis)
Essentie
Child and Family Agency tegen J.D.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Supreme Court (Ierland) bij beslissing van 31 juli 2015.
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid. Verwijzing van de zaak naar een gerecht van een andere lidstaat (art. 15); materieel toepassingsgebied; gerecht dat beter in staat is de zaak te behandelen; maatstaf; belang van het kind.
1) Art. 15 Verordening Brussel IIbis moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een publiekrechtelijke vordering inzake kinderbescherming als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.