Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/1155
Internationaal privaatrecht. Ouderlijk gezag. Verordening Brussel IIbis; verlof tot tenuitvoerlegging; voorlopige maatregelen ex art. 20 Brussel IIbis; bevoegdheidsgronden niet vermeld in beslissing vreemde rechter; weigering erkenning en tenuitvoerlegging; maatstaf.
HR 04-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3757
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth
- Zaaknummer
12/04357
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Personen- en familierecht / Europees personen- en familierecht
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3757, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3757, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑08‑2012
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. Ouderlijk gezag. Verordening Brussel IIbis; verlof tot tenuitvoerlegging; voorlopige maatregelen ex art. 20 Brussel IIbis; bevoegdheidsgronden niet vermeld in beslissing vreemde rechter; weigering erkenning en tenuitvoerlegging; maatstaf.
Ten onrechte heeft de rechtbank geoordeeld dat de uitspraak van de Litouwse rechter, waarin geen bevoegdheidsgrondslag is vermeld, dient te worden aangemerkt als een voorlopige maatregel met betrekking tot het gezagsrecht die valt onder art. 20 Brussel IIbis en dat de man (verzoeker tot cassatie) om die reden geen recht heeft op tenuitvoerlegging van die uitspraak in Nederland. De Litouwse rechter kon ten aanzien van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.