Einde inhoudsopgave
RvdW 2007, 889
HR, 19-10-2007, nr. C06/247HR
HR 19-10-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB4770
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/247HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
BB4770
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB4770, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB4770, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2007
Essentie
Beroepsaansprakelijkheid arts; zorgverplichting; maatstaf; geen toerekenbare tekortkoming. Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, adv. mr. J.D. Boetje,
tegen
[Verweerder], te [woonplaats], verweerder in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep, adv. mr. E. van Staden ten Brink.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
[Eiser] heeft bij exploot van 27 februari 2003 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank Maastricht en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te veroordelen om aan [eiser] te betalen de materiële en immateriële schade die [eiser] heeft geleden en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.