Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/631 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto's en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011
Artikel 7 Monitoring en rapportering van gemiddelde emissies
Geldend
Geldend vanaf 15-05-2023
- Bronpublicatie:
19-04-2023, PbEU 2023, L 110 (uitgifte: 25-04-2023, regelingnummer: 2023/851)
- Inwerkingtreding
15-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, PbEU 2023, L 110 (uitgifte: 25-04-2023, regelingnummer: 2023/851)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
Voor elk kalenderjaar moeten alle lidstaten de in bijlage II, deel A, en bijlage III, deel A, van deze verordening vermelde gegevens registreren voor elke nieuwe personenauto die en elk nieuw licht bedrijfsvoertuig dat op hun grondgebied wordt geregistreerd. Die gegevens worden ter beschikking gesteld van de fabrikanten en hun aangewezen importeurs of vertegenwoordigers in de verschillende lidstaten. De lidstaten stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de rapporteringsorganen op een transparante manier werken. Elke lidstaat zorgt ervoor dat de specifieke CO2-emissies van personenauto's zonder typegoedkeuring overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2007 worden gemeten en in het conformiteitscertificaat worden vermeld.
2.
Uiterlijk op 28 februari van elk jaar moet elke lidstaat de in bijlage II, deel A, en bijlage III, deel A, vermelde gegevens met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar vaststellen en aan de Commissie doorgeven. De gegevens worden ingediend in het in bijlage II, deel B, en bijlage III, deel C, gespecificeerde formaat.
3.
Op verzoek van de Commissie moet een lidstaat ook alle overeenkomstig lid 1 geregistreerde gegevens doorgeven.
4.
De Commissie houdt een centraal register bij van alle gegevens die de lidstaten overeenkomstig dit artikel doorgeven. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar maakt de Commissie voor elke fabrikant een voorlopige berekening van het volgende:
- a)
de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar;
- b)
het specifieke emissiestreefcijfer in het voorafgaande kalenderjaar;
- c)
het verschil tussen de gemiddelde specifieke CO2-emissies tijdens het voorafgaande kalenderjaar en het specifieke emissiestreefcijfer voor dat jaar.
De Commissie stelt elke fabrikant in kennis van haar voorlopige berekening voor die fabrikant. De kennisgeving bevat gegevens voor elke lidstaat over het aantal geregistreerde nieuwe personenwagens en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen en hun specifieke CO2-emissies.
Het register wordt openbaar gemaakt.
5.
Binnen drie maanden na in kennis te zijn gesteld van de in lid 4 vermelde voorlopige berekening kunnen fabrikanten eventuele fouten in de gegevens aan de Commissie meedelen, met vermelding van de lidstaat waarin de fout zich volgens hen zou hebben voorgedaan.
De Commissie onderzoekt alle door fabrikanten meegedeelde fouten en bevestigt of wijzigt uiterlijk op 31 oktober de in lid 4 vermelde voorlopige berekeningen.
6.
De lidstaten stellen een instantie aan die bevoegd is voor het verzamelen en meedelen van de krachtens deze verordening vereiste monitoringgegevens en delen aan de Commissie mee welke instantie zij hebben aangesteld.
De aangestelde bevoegde instanties waarborgen de juistheid en volledigheid van de aan de Commissie doorgegeven gegevens en zorgen voor een contactpunt dat beschikbaar dient te zijn om snel op verzoeken van de Commissie te reageren om fouten en lacunes in de doorgegeven datasets te behandelen.
6 bis.
Indien de Commissie van oordeel is dat de voorlopige gegevens die de lidstaten overeenkomstig lid 2 hebben ingediend of de gegevens die de fabrikanten overeenkomstig lid 5 hebben meegedeeld gebaseerd zijn op onjuiste gegevens in de typegoedkeuringsdocumentatie of in de conformiteitscertificaten, stelt zij de typegoedkeuringsinstantie of, indien van toepassing, de fabrikant daarvan in kennis en verzoekt zij de typegoedkeuringsinstantie of, indien van toepassing, de fabrikant een correctieverklaring af te geven waarin de gecorrigeerde gegevens zijn gespecificeerd. De correctieverklaring wordt aan de Commissie toegezonden en de gecorrigeerde gegevens worden gebruikt om de voorlopige berekeningen uit hoofde van lid 4 te wijzigen.
7.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vast inzake de procedures voor de monitoring en rapportering van de in de leden 1 tot en met 6 van dit artikel vermelde gegevens en inzake de toepassing van bijlagen II en III. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
8.
De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 17 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de in de bijlagen II en III vervatte gegevensvereisten en gegevensparameters.
9.
Typegoedkeuringsinstanties stellen de Commissie onverwijld in kennis van afwijkingen in de CO2-emissies van voertuigen tijdens het gebruik in vergelijking met de in de conformiteitscertificaten vermelde specifieke CO2-emissies die zijn vastgesteld als gevolg van overeenkomstig artikel 13 verrichte verificaties.
De Commissie houdt bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies van een fabrikant rekening met die afwijkingen.
De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nadere voorschriften vast voor de procedures om dergelijke afwijkingen te rapporteren en er bij de berekening van de gemiddelde specifieke CO2-emissies rekening mee te houden. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.