RvdW 2020/837
IPR. Insolventierecht. Procesrecht. Internationale bevoegdheid Peeters/Gatzen-vordering; bepaling ‘Erfolgsort’ bij financiële schade als gevolg van aanvankelijk elders ingetreden schade, art. 5 onder 3 Verordening Brussel I. Vervolg van HR 8 september 2017, NJ 2017/351 en HvJ EU 6 februari 2019 (C-535/17).
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juli 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02741
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1223, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑07‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:214, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 06‑03‑2020
ECLI:NL:HR:2017:2269, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:427, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 12‑05‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑05‑2016
- Wetingang
Art. 5 onder 3 Brussel I
Essentie
IPR. Insolventierecht. Procesrecht. Internationale bevoegdheid Peeters/Gatzen-vordering; bepaling ‘Erfolgsort’ bij financiële schade als gevolg van aanvankelijk elders ingetreden schade, art. 5 onder 3 Verordening Brussel I. Vervolg van HR 8 september 2017,NJ 2017/351 en HvJ EU 6 februari 2019 (C-535/17).
Samenvatting
Uit het arrest van het HvJ EU van 6 februari 2019, C-535/17, volgt dat de vraag of de Nederlandse rechter internationaal bevoegd is om van de door de curator ingestelde Peeters/Gatzen-vordering kennis te nemen, moet worden beantwoord aan de hand van Verordening Brussel I. Nu geen van de andere bevoegdheidsgronden van ...