RvdW 2020/866:Profijtontneming, w.v.v. uit afpersingen. Had hof in strafzaak opgelegde proceskostenveroordeling m.b.t. benadeelde partijen in mindering moeten brengen op w.v.v.? Art. 36e lid 8 (oud) Sr. HR: Op grond van in de CAG vermelde redenen slaagt middel v.zv. het ziet op het in mindering brengen van proceskostenveroordelingen t.a.v. A, B, C en E en faalt middel v.zv. het ziet op het in mindering brengen van proceskostenveroordeling t.a.v. D. HR vermindert dienovereenkomstig schatting w.v.v. en opgelegde betalingsverplichting. CAG: Ingevolge art. 36e lid 8 (oud) Sr komen aan A, B, C en E toegewezen bedragen slechts voor aftrek van ontnemingsbedrag in aanmerking, indien en v.zv. tegenover die schade daarmee corresponderend voordeel voor betrokkene heeft gestaan. Nu hof in zoverre gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot in mindering brengen van nog niet onherroepelijk toegekende vordering, was hof verplicht ook (mede) ter zake daarvan de toegewezen proceskosten in mindering te brengen op w.v.v. De aan D toegewezen vordering t.z.v. immateriƫle schade heeft hof niet op het ontnemingsbedrag in mindering gebracht, zodat hof ook niet was gehouden de aan D toegewezen proceskosten in mindering te brengen.