Hof Amsterdam, 10-03-2021, nr. 23-002770-18
ECLI:NL:GHAMS:2021:636
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
10-03-2021
- Zaaknummer
23-002770-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2021:636, Uitspraak, Hof Amsterdam, 10‑03‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1002
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑03‑2021
Inhoudsindicatie
Hells Angels Haarlem in hoger beroep: veroordeling deelname aan criminele organisatie; gevangenisstraf 20 maanden m.a., waarvan 5 maanden voorwaardelijk.
Partij(en)
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002770-18
datum uitspraak: 10 maart 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-860199-16 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres 1] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april en 10 mei 2019, 2, 3, 5, 6, 9, 10, 12, 13, 17 en 19 november 2020, 2 december 2020, 18, 19, 21, 22, 26 en 28 januari 2021 en 1 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Door het openbaar ministerie en namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman en raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en/of elders in Nederland
heeft deelgenomen aan een organisatie,
welke organisatie (al dan niet in wisselende samenstellingen) bestond uit (onder meer)
- Hells Angels, charter Haarlem (gevormd door: verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [naam 1] en/of [naam 2] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] ) en/of
- Stichting Hells Angels Haarlem en/of
- [naam 3] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
- artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en/of
- artikel 141a van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen) en/of
- artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en/of
- artikel 170 van het Wetboek van Strafrecht (een gebouw of een voor het publiek toegankelijke plaats opzettelijk vernielen of beschadigen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen is te duchten) en/of
- artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en/of
- artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en/of
- artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht (doodslag) en/of
- artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht (moord) en/of
- artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en/of
- artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of
- artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en/of
- artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en/of - artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening)
- artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (diefstal met geweld) en/of
- artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en/of
- artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie).
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal om doelmatigheidsredenen worden vernietigd. Het hof hanteert een andere bewijsconstructie en komt tot een andere strafoplegging.
Deelname aan een criminele organisatie (zaaksdossier C-27)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan de verdachte tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie bewezen dient te worden verklaard, met dien verstande dat het niet bewezen kan worden dat de organisatie - tevens - het oogmerk heeft tot het plegen van misdrijven als bedoeld in de artikel 141a, 170, 287, 289 en 312 Sr.
Standpunt van de verdediging
Bij pleidooi heeft de verdediging namens de verdachte vrijspraak van het aan hem tenlastegelegde bepleit. Daartoe is – kortgezegd – het volgende naar voren gebracht. Het oogmerk tot het plegen van misdrijven was niet aanwezig bij de verdachte. Ten aanzien van de organisatie geldt dat uit het dossier en de verklaringen van de getuigen ter terechtzitting blijkt dat binnen de Hells Angels Haarlem twee gesplitste groepen zijn ontstaan, namelijk de ‘oude garde’, bestaande uit de verdachte en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , en de ‘jonge garde’, bestaande uit [medeverdachte 1] , [naam 1] en [naam 2] . De jonge garde wendde kennelijk het lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem aan om, onder de noemer van de Hells Angels Haarlem en steeds uit persoonlijk gewin, strafbare feiten te plegen. De oude garde, waartoe de verdachte behoorde, speelde, in tegenstelling tot de jonge garde, geen enkele rol in dat criminele samenwerkingsverband. De oude garde was niet op de hoogte van de individuele, extreme ideeën van de jonge garde en distantieerde zich van de jonge garde en hun ‘individuele dingen’.
De verdachte heeft niet bijgedragen aan een bedreigende en gewelddadige reputatie, nog daargelaten dat een bedreigende en gewelddadige reputatie van een groep niet kan bijdragen aan het bewijs van het oogmerk tot het plegen van misdrijven van een organisatie. De verdediging heeft ten aanzien van het belonen van geweld, aangevoerd dat de verdachte de betekenissen van de patches en symbolen, die hiermee in verband worden gebracht, betwist en dat het gebruik daarvan derhalve niet kan bijdragen aan het bewijs van voornoemd oogmerk. Evenmin kan het oogmerk van de organisatie worden afgeleid uit de gepleegde strafbare feiten, nu deze – door de jonge garde gepleegd – geen rechtstreeks verband hielden met de Hells Angels Haarlem. Het oogmerk kan ook niet worden afgeleid uit de wens van [medeverdachte 1] om de enige motorclub in Haarlem te zijn, nu de verdachte zich daar niet mee kan vereenzelvigen. Mocht in dit verband al sprake zijn van een oogmerk, dan paste dit alleen bij de jonge garde en was de verdachte er niet mee bekend.
De verdachte heeft niet deelgenomen aan een criminele organisatie. Hij ontkent wetenschap te hebben gehad van gepleegde strafbare feiten door de jonge garde, hooguit heeft hij achteraf kennis genomen van vermoedens. Evenmin heeft de verdachte een rol vervuld, die de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie op enigerlei wijze heeft bevorderd. De verklaring van getuige [getuige 1] ter terechtzitting van het hof dat de oude members “het ook allemaal maar hebben laten gebeuren” en “zichzelf niet hebben willen verdedigen” doet daar niet aan af. Deze verklaring is onbetrouwbaar, nu deze is gestoeld op vermoedens en deze getuige als ‘hangaround’ geen zicht heeft gehad op de besluitvorming van de club. De aanwezigheid van de verdachte op de clubavond van 16 september 2016, waarbij uit de OVC-opname niet is gebleken dat de verdachte vragen heeft gesteld over strafbare feiten waarover hij achteraf is geïnformeerd, en de ‘ball peen hammer’ op de motor van de verdachte, zijn eveneens onvoldoende om wetenschap aan te nemen van door de jonge garde gepleegde strafbare feiten. De oude garde heeft wel degelijk maatregelen getroffen naar aanleiding van het gedrag van de jonge garde, deze jonge garde is ‘bad standing’ uit de club gezet toen men er achter kwam wat zij had gedaan.
Beoordeling door het hof
Voor beantwoording van de vraag of de verdachte (hierna ook: [verdachte] ) zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, zal het hof hierna de bestanddelen “organisatie”, “oogmerk van de organisatie” en “deelneming aan de organisatie” bespreken.
Het hof verwijst in een deel van de tekst van deze beoordeling met noten naar de betreffende bewijsmiddelen. Voor zover in de tekst geen noten zijn opgenomen, blijken de betreffende bewijsmiddelen uit de bijgevoegde bewijsmiddelenbijlage. De bewijsmiddelen uit de noten staan in beginsel niet in de bewijsmiddelenbijlage vermeld, maar in een aantal gevallen is sprake van een dubbele vermelding.
Organisatie
Beoordelingskader
Volgens vaste jurisprudentie moet onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr worden verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is (Hoge Raad 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378).
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen het volgende af. De Stichting Hells Angels Haarlem (hierna ook: de Stichting) staat ingeschreven op het adres aan de [adres 2] en is eigenaar van het aldaar gelegen pand. [medeverdachte 6] is voorzitter van de Stichting. Hells Angels, charter Haarlem (hierna ook: Hells Angels Haarlem), maakt gebruik van het pand aan de [adres 2] als clubhuis. De Stichting beschikt over een bankrekening, die wordt gevoed door contante stortingen en vanaf welke rekening de vaste lasten voor het clubhuis worden betaald. De ‘treasurer’ (hof: penningmeester) van de Hells Angels Haarlem heeft de beschikking over de bankrekening van de Stichting. In de ten laste gelegde periode zijn [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [naam 2] , [medeverdachte 5] , [naam 1] en [medeverdachte 3] allen lid van dit charter. Binnen het charter is sprake van een strakke structuur met diverse functies. [medeverdachte 1] is president, [medeverdachte 2] is vice-president, [medeverdachte 3] is ‘road captain’, [naam 2] is ‘treasurer’, [verdachte] is ‘secretary’ en [naam 1] is de ‘sergeant at arms’. [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn ‘full colour member’. De leden dragen een hesje, de zogenaamde ‘colours’, waardoor zichtbaar is dat zij lid zijn van Hells Angels, charter Haarlem. Zij betalen contributie voor het lidmaatschap, met welke contributie de vaste lasten voor het clubhuis worden betaald, met uitzondering van [medeverdachte 5] , die daar de laatste jaren van is vrijgesteld gelet op zijn leeftijd en zijn financiële situatie. Leden van de Hells Angels Haarlem overleggen structureel in periodieke overleggen en op basis van ad-hoc belegde bijeenkomsten.
Hells Angels Haarlem heeft eigen clubregels. De verdachte was bekend met deze regels. Beslissingen binnen het charter worden op democratische wijze genomen, waarbij alle leden een stem hebben in te nemen beslissingen.
[naam 3] is geen lid van Hells Angels, charter Haarlem. Ten tijde van de detentie van haar partner [medeverdachte 1] was zij wel de cruciale schakel tussen [medeverdachte 1] en andere leden van de Hells Angels Haarlem. Met name met [naam 2] en [naam 1] onderhield zij telefonisch contact en zij had ontmoetingen met hen, onder meer over club gerelateerde zaken.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de leden van de Hells Angels Haarlem, zijnde [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [naam 2] , [medeverdachte 5] , [naam 1] en [medeverdachte 3] , samen vormend Hells Angels, charter Haarlem, en de Stichting en [naam 3] gedurende de ten laste gelegde periode.
Oogmerk van de organisatie
Beoordelingskader
Het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is (HR 15 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6148). Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie. Daarbij is voor een bewezenverklaring voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan. Het oogmerk behoeft in de tenlastelegging niet nader omschreven te zijn, maar zal uit de bewijsmiddelen moeten blijken (HR 13 oktober 1987, NJ 1988/425). Voor bewijs van het bestanddeel "oogmerk" zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie (HR 15 mei 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA0502, NJ 2008/559).
De organisatie bestond, zoals hiervoor is vastgesteld uit de full members van het charter Hells Angels Haarlem, [naam 3] en de Stichting Hells Angels Haarlem. Het charter Hells Angels Haarlem vormde daarbij het middelpunt van de organisatie.
Bij het beantwoorden van de vraag of de organisatie het oogmerk had op het plegen van misdrijven komt naar het oordeel van het hof betekenis toe aan de volgende feiten en omstandigheden.
A. Bedreigende en gewelddadige reputatie
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat het charter Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie heeft. Uit diverse verklaringen en tapgesprekken blijkt dat slachtoffers van strafbare gedragingen door leden van de Hells Angels Haarlem geen aangifte durven te doen uit angst voor represailles en dat getuigen niet of nauwelijks durven te verklaren. Zo heeft getuige [getuige 2] in het contact met de politie verklaard dat de Hells Angels nergens voor terugdeinzen en tot alles in staat zijn. Ook blijkt uit zijn gesprek met de politie dat hij zeer angstig is dat de club erachter komt dat hij contact heeft met de politie. Hij durft van meerdere voorvallen geen aangifte te doen. Ook getuige [getuige 3] wilde geen verklaring afleggen of aangifte doen, omdat hij geen lopende schietschijf wil zijn in Haarlem. Uit de gesprekken met de politie en de tapgesprekken blijkt dat de getuige [getuige 1] , voormalig ‘hangaround’ van de Hells Angels Haarlem, angstig is, niet wil dat de leden van de club erachter komen wat hij de politie heeft verteld en hij hen tot alles in staat acht. Wanneer de politie bij de getuigen [getuige 4] en [getuige 5] langs komt, naar aanleiding van de mishandeling van [getuige 4] , geeft [getuige 5] aan geen aangifte te willen doen, omdat de Hells Angels dan ongetwijfeld langs komen en de ramen inschieten met mitrailleurs. Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij in het verleden betalingen heeft moeten doen aan de Hells Angels Haarlem en dat hij in die tijd doodsbang was. Tenslotte verklaart ook getuige [getuige 7] , afgeperst en mishandeld door leden van de Hells Angels Haarlem, nauwelijks uit angst voor wat er kan gebeuren.
Voornoemde getuigen zijn, met uitzondering van [getuige 3] , eveneens ter terechtzitting in hoger beroep gehoord. Gelet op de in hoger beroep afgelegde verklaringen, bezien in samenhang met de eerder door hen afgelegde verklaringen, kan het hof zich niet aan de indruk onttrekken dat een aantal van de getuigen nog steeds niet het achterste van hun tong heeft durven laten zien uit angst voor mogelijke represailles. Zo geeft getuige [getuige 2] enerzijds aan niet te weten van waaruit de opdracht om hem te dwingen zijn tattooshop te sluiten is gegeven, maar verklaart hij anderzijds: “Ik weet niet precies vanuit welke groep dit is gekomen, maar als er al twee aan je deur staan..” Dit, nadat hij even ervoor had gezegd dat [medeverdachte 1] en [naam 1] aan de deur stonden, daarbij doelend op [medeverdachte 1] en [naam 1] , van wie hij wist dat ze lid waren van de Hells Angels Haarlem. Op de vraag of hij bang was antwoordt hij: “Weet u, ik had niet te maken met de plaatselijke roeivereniging en ik wist niet wie ik tegenover mij had.” Getuige [getuige 5] geeft aan zich delen van het gesprek met de politie niet meer te kunnen herinneren en evenmin dat zij contact heeft gezocht met [naam 2] . Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat hij het geld dat hij heeft betaald niet zag als een boete en dat hij zich nooit afgeperst heeft gevoeld. Tegelijkertijd verklaart hij: “Ik heb twee ouders en meerdere zaken en als je auto in de brand wordt gestoken (…)” [getuige 7] heeft verklaard dat het niet klopt dat hij bang was en dat de politie zoveel kan opschrijven. Voorts verklaart hij: “Als je een boete moet betalen, moet je het betalen. Ik wil er niets meer over verklaren. Ik ben er klaar mee. Ik heb ook tegen de agent gezegd dat ik geen represailles wilde.” Getuige [getuige 1] heeft voorafgaand aan het verhoor ter terechtzitting laten weten angstig te zijn te verklaren in het bijzijn van de verdachten. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij niet door tuig opgewacht wil worden vanwege het afleggen van een getuigenverklaring. Ook verklaarde hij op de vraag van medeverdachte [medeverdachte 3] of hij bang voor hem is: “Ik ben voor geen één van jullie individueel bang. Ik weet dat de club ver reikend kan zijn en een club waarmee ik niet op goede voet sta – en dat sta ik op dit moment niet – heeft de mogelijkheden om mij door anderen het leven zuur te laten maken.” Ten slotte is in hoger beroep ook oud-lid van de Hells Angels Haarlem [getuige ] als getuige gehoord. Hij verklaarde eerder bij de politie bang te zijn dat de Hells Angels er via de advocaten achter komen dat hij wat heeft verteld. Daarmee geconfronteerd ter terechtzitting in hoger beroep verklaarde hij dat hij het niet zo tegen de politie heeft gezegd. Nadat wordt voorgehouden dat hij tot twee keer tegen de politie heeft gezegd dat hij angst had voor represailles, antwoordt hij dat dat misschien voor zichzelf was maar niet voor zijn vrouw en kinderen en dat hij het merkwaardig vindt dat de politie het zo heeft opgeschreven.
Dat de leden van de Hells Angels Haarlem zich ook bewust zijn van deze reputatie, blijkt onder meer uit een uitlating die [naam 1] doet tijdens de clubvergadering op 16 september 2016, in aanwezigheid van de verdachte en de overige leden van de Hells Angels Haarlem, namelijk dat het chapter Haarlem in Holland bekend staat als kei- en keihard. Ook zegt [medeverdachte 1] in een telefoongesprek met [naam 3] : “Wij zijn het beestachtige chapter” (…) “op een clubavond waar vier of vijf man van ons zijn, we steken de boel in de brand, gooien de krukken door de deur heen, ehhh ... wat doen we niet, er wordt gewoon geschoten binnen in het clubhuis.”
De reputatie van de Hells Angels Haarlem komt tevens naar voren in een tweetal krantenberichten in het dossier van 30 april 2015 en 19 juni 2015. In het eerste bericht staat vermeld dat [medeverdachte 1] de [medeverdachte 6] is van en nieuwkomer is binnen het beruchte chapter in Haarlem en hij in verband wordt gebracht met het plegen van strafbare feiten. In het tweede bericht staat vermeld dat Hells Angels Haarlem voorman [medeverdachte 1] uit is op oorlog en een harde lijn hanteert.
B. Belonen en aanmoedigen van strafbare gedragingen
Voorts leidt het hof uit de bewijsmiddelen af dat het plegen van strafbare gedragingen, met name geweld, door de Hells Angels Haarlem wordt aangemoedigd en beloond.
In het clubhuis hangt een oorkonde met de tekst ‘Deathhead Purple Heart’. Op de oorkonde staat in het Engels dat een ieder die dit heeft verdiend zijn bloed heeft gegeven ter verdediging en eer van de Hells Angels. Het hof leidt uit het dossier af dat de zogenaamde patch ‘dequiallo’ verdiend kan worden door toegepast geweld door clubleden van Hells Angels richting overheidspersoneel. Deze term is in het clubhuis op de muur geschilderd. Vier leden van de Hells Angels Haarlem dragen deze patch: [medeverdachte 1] , [naam 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] . De pas ter zitting in hoger beroep naar voren gebrachte lezing die de verdachte hierover heeft gegeven, te weten dat leden van de Hells Angels die iets in hun leven hebben meegemaakt of overwonnen deze patch dragen, acht het hof gelet op het navolgende niet aannemelijk. In een afgeluisterd gesprek noemt [medeverdachte 1] [naam 2] een slappeling omdat hij nog geen ‘dequiallo’ heeft en zegt dat hij [verbalisant] (hof: de wijkagent) in elkaar moet stompen. In de arrestantenbus op 26 januari 2017 zegt [naam 2] dat ze voor zijn neus stonden en dat hij dacht aan ‘dequiallo’. Ook in een ander gesprek zegt [naam 2] : “Als ik aangehouden word, ga ik voor dequiallo.” Ten slotte heeft [naam 1] ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat verzet bij arrestatie een betekenis van ‘dequiallo’ is.
Tijdens de clubvergadering van 16 september 2016 wordt het belang van het dragen van de patches door de verdachte onderstreept: “Het is een sowieso een straf als jij je patch niet aan mag, of je nou een T-shirt mag dragen of niet het gaat om je patch.”
Ook gebruikt de Hells Angels Haarlem de ‘ball been hammer’ (bolhamer) als symbool. Dit symbool is bedoeld voor leden die geverifieerd geweld namens de club hebben gebruikt. Op de motor van de verdachte is een ‘ball peen hammer’ aangetroffen.
Dat het plegen van strafbare feiten door de leden van de Hells Angels Haarlem volstrekt normaal wordt gevonden en wordt geaccepteerd – en daarmee indirect wordt aangemoedigd – blijkt ook uit de inzamelingen die voor gedetineerde leden worden georganiseerd, de zogenaamde Big House Crew. Op 23 juli 2016 vindt een inzameling plaats voor [medeverdachte 1] die op dat moment gedetineerd zit. In dat verband wijst het hof ook op de uitlatingen van [medeverdachte 1] tijdens de clubvergadering op 16 september 2016: “we moeten wel aan de toekomst denken en (…) laten we hopen van niet maar ik ken vast komen, hij ken vast komen als jij woorden krijgt met je buurman en je slaat hem achterstevoren dan ken je ook vast komen”, “We kennen allemaal vastkomen” en “dan moet het niet zo zijn dat nu moeten jullie voor mij betalen maar als er twee of drie man vast zitten dan heb je een fucking probleem.” Op diezelfde clubvergadering zegt [medeverdachte 1] : “Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en [hotel] betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vast gezeten, had hij vast gezeten, had hij vast gezeten en had ik vast gezeten ja?”
De acceptatie van strafbare gedragingen door leden van de Hells Angels blijkt naar het oordeel van het hof eveneens uit de omstandigheid dat het niet de bedoeling is dat leden van de Hells Angels Haarlem (met de politie) praten. Dit volgt allereerst uit regel 12 van de clubregels van de Hells Angels Haarlem: “Alles wat Hells Angels H’lem met elkaar bespreken blijft tussen ons; dus wordt op geen enkele manier naar buiten gebracht”. Op een muur in het clubhuis staat ook groot de tekst ‘omerta (hof: de geheimhoudingsplicht/zwijgplicht)’ geschilderd. Na de aanhouding van leden van de Hells Angels Haarlem op 26 januari 2017 fluistert [medeverdachte 6] in de arrestantenbus: “zwijgen ... met alles”
Tevens wordt op de clubvergadering van 16 september 2016 gesproken over het ‘sweepen van het clubhuis’, waarna [medeverdachte 1] zegt: “je moet hier gewoon niet domme dingen lullen” en “we zitten allemaal van hier niet praten en daar niet praten als er echt wat te bespreken, wat we echt niet willen gaan we weg. Gaan we ergens anders heen simpel zat. Die dagelijkse dingen en die club dingen daar kennen we gewoon over praten.” Tijdens een andere clubvergadering wordt [medeverdachte 4] aangesproken dat hij zijn telefoon moet weggooien en een nieuw nummer moet nemen, omdat ‘ze alles terug kunnen halen’. Ten slotte blijkt ook uit een afgeluisterd gesprek van [medeverdachte 5] dat hij, wanneer een vrouw contact met hem zoekt die ervan wordt beschuldigd verdovende middelen te hebben gestolen vanuit het clubhuis van de Hells Angels te Haarlem, niet wil dat dit soort dingen over de telefoon wordt besproken.
C. Misdrijven
Tevens blijkt uit de bewijsmiddelen in het dossier dat leden van de Hells Angels Haarlem zich in de tenlastegelegde periode schuldig hebben gemaakt aan het plegen van misdrijven, die naar het oordeel van het hof rechtstreeks verband houden met het charter. Het hof maakt daarbij een onderscheid tussen delicten waarbij sprake is van (fysieke en/of verbale) intimidatie en feiten die verband houden met wapenbezit.
Afpersing, dwang, bedreiging en mishandeling
Het hof leidt uit het dossier af dat een aantal strafbare feiten zijn gepleegd jegens personen omdat zij lid zijn van een andere motorclub dan wel omdat concurrentie van andere motorclubs niet wordt geduld. De verhouding tussen de Hells Angels Haarlem en andere motorclubs komt onder meer een aantal keer ter sprake tijdens de clubvergadering van 16 september 2016. Zo zegt [naam 1] : “wij kwamen er een paar weken geleden een tegen he? Ik dacht eerst No Surrender, ik rij de benzine pomp op, ik had bijna me stuur verbogen want er zaten een paar andere gasten, zat daar een Satu..” Ook [medeverdachte 1] zegt: “Onze club is het belangrijkste wij moeten met elkaar door een deur kennen en waarom moet je handjes schudden met Satudarah” en “ik vind dat we alle recht van spreken hebben omdat we met heel veel dingen het voortouw hebben genomen en als enigste stad kunnen zeggen dat wij die kanker honden hier niet hebben en dat komt alleen maar door onze eigen houding die we hebben en wij kennen gewoon zeggen van luister als er geflikkerd word met die Satudarah’s, Bandidos, No Surender, Mongols, Outlaws die hele kanker zooi als Holland daar voor is dan krijgen we net als vorige keer gewoon weer tweestrijd”
In zaaksdossier [dossier 1] is getuige [getuige 3] in zijn café door zes leden van de Hells Angels in full colours gedwongen om zijn No Surrender-vest af te geven. De Hells Angels hebben [getuige 3] duidelijk gemaakt dat ze geen No Surrender in Haarlem willen. Toen [getuige 3] zijn lidmaatschap bij No Surrender niet had beëindigd, zoals hem door [medeverdachte 1] en [naam 1] was opgedragen, is hij in hun bijzijn geslagen.
In dossier [dossier 2] is getuige [getuige 8] , lid van de motorclub Satudarah, mishandeld door [naam 2] . Volgens een getuige werd er ook ‘tering Satudarah’ geroepen. Na dit voorval is er contact tussen [naam 1] , als ‘sergeant at arms’ van de Hells Angels Haarlem, en de ‘national sergeant’ van Satudarah.
Getuige [getuige 9] , lid van No Surrender, wordt in zaaksdossier [dossier 3] (met voorbedachte raad) mishandeld door [naam 1] . Deze mishandeling vindt plaats vlak nadat [naam 1] door [naam 4] op de hoogte wordt gebracht van het feit dat hij een lid van No Surrender ziet rijden.
Ten slotte blijkt uit de zaaksdossiers [dossier 4] , [dossier 5] , [dossier 6] en [dossier 7] dat [medeverdachte 1] tweemaal opdracht gegeven heeft tot brandstichting bij sporthal [sporthal] . Bij een van die brandstichtingen heeft hij de opdracht daartoe via [naam 3] aan [naam 2] gegeven, die voor de verdere uitvoering moest zorgdragen. [medeverdachte 1] heeft ook op verschillende momenten dreigberichten naar [naam 5] , de eigenaar van sporthal [sporthal] , verstuurd. Door middel van deze dreigberichten en brandstichtingen heeft [medeverdachte 1] [naam 5] geprobeerd te dwingen om de jaarlijks georganiseerde choppershow van de motorclub Rogues MC geen doorgang te laten vinden.
Tevens hebben een aantal strafbare feiten plaatsgevonden tegen personen die (voorheen) gelieerd waren aan de Hells Angels Haarlem.
Toen de getuige [getuige 1] als ‘hangaround’ bij de Hells Angels Haarlem wilde stoppen, is geprobeerd hem met geweld en bedreiging met geweld te dwingen zijn motor af te geven, waarbij [naam 2] [getuige 1] een klap in het gezicht heeft gegeven (zaaksdossier [dossier 8] ).
Ook [getuige 7] is door [medeverdachte 1] en [naam 1] afgeperst (zaaksdossier [dossier 9] ). [getuige 7] was lid van Alcatraz Wanted, een supportclub van Hells Angels Haarlem, en had – in de ogen van [medeverdachte 1] en [naam 1] – nagelaten een envelop met ingezameld geld te bezorgen bij de vrouw van een gedetineerd lid van Alcatraz Wanted. [medeverdachte 1] en [naam 1] hebben daarin aanleiding gezien om aan [getuige 7] als lid van een supportclub een boete op te leggen. [getuige 7] moest om die reden een aantal keren naar het clubhuis komen, waar hij tevens klappen heeft gehad van [medeverdachte 1] en [naam 1] .
Tenslotte hebben ook een aantal strafbare feiten plaatsgevonden tegen willekeurige personen.
Uit het dossier blijkt dat [naam 2] [getuige 4] heeft mishandeld, nadat hij eerder heeft geprobeerd hem te dwingen tot afgifte van een geldbedrag (zaaksdossier [dossier 10] ). In de afgeluisterde telefoongesprekken verwijst [naam 2] naar de Hells Angels en dat de club ermee gemoeid is. Tevens blijkt daaruit dat [naam 2] zich na de mishandeling van [getuige 4] moet melden in Haarlem. Ten overvloede merkt het hof op dat uit het dossier nog blijkt dat wanneer [naam 2] erachter komt dat de getuige bij een andere motorclub zit, hij het helemaal een legitieme reden vindt en dat er dan helemaal op hem gejaagd gaat worden.
Voorts blijkt uit het zaaksdossier [dossier 11] dat [naam 1] en [medeverdachte 1] [getuige 6] hebben afgeperst door hem met bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van
€ 10.000,-. Uit gesprekken in het dossier blijkt dat deze beslissing er lag en dat [naam 1] en [medeverdachte 1] hieraan uitvoering hebben gegeven.
Ten slotte is de getuige [getuige 2] door [naam 1] en [medeverdachte 1] gedwongen om zijn tattooshop in Haarlem te sluiten. Alhoewel [naam 1] en [medeverdachte 1] voor dit zaaksdossier ( [dossier 12] ) zijn vrijgesproken, nu het sluiten van de tattooshop door [getuige 2] niet in de tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden, blijkt naar het oordeel van het hof uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep dat de getuige zich door de mededelingen van [medeverdachte 1] en [naam 1] , namelijk dat ze niet blij waren met de terugkomst van [getuige 2] in Haarlem en dat hij maar beter kon stoppen met zijn pas geopende tattooshop, genoodzaakt heeft gevoeld zijn tattooshop te sluiten.
Wapens en munitie
[medeverdachte 1] en [naam 2] hebben in het clubhuis van de Hells Angels Haarlem een vuurwapen en een geluiddemper voorhanden gehad (zaaksdossier [dossier 13] ). Uit het dossier blijkt dat met dit wapen is geschoten, gelet op de kogel die in de openhaard van het clubhuis is aangetroffen.
Conclusie met betrekking tot het oogmerk
Het hof constateert dat de Hells Angels Haarlem een bedreigende en gewelddadige reputatie hebben en dat het plegen van strafbare feiten wordt aangemoedigd en beloond. Uit het voorgaande en de bewijsmiddelen in het dossier is tevens gebleken dat door de leden van de Hells Angels Haarlem
strafbare feiten worden gepleegd uit naam van het charter en niet, zoals door de verdediging betoogd, op persoonlijke titel.
Om die reden komt het hof tot de conclusie dat de organisatie een oogmerk heeft gericht op het plegen van misdrijven, namelijk openlijke geweldpleging, brandstichting, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling (met voorbedachte raad en van ambtenaren), afpersing en overtreding van de Wet wapens en munitie. Het hof acht onvoldoende bewijs aanwezig met betrekking tot het oogmerk ten aanzien van de overige tenlastegelegde misdrijven.
Deelneming
Beoordelingskader
Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is sprake van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband én als de verdachte een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr bedoelde oogmerk.
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie als bedoeld in art. 140 lid 1 Sr ligt tevens het opzet van de verdachte besloten. Redelijke wetsuitleg brengt volgens de Hoge Raad mee dat voor "deelneming" voldoende is dat de verdachte in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het opzet van de verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie. Volgt uit de bewijsvoering dat de verdachte een aan de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling heeft verricht, dan ligt daarin zijn wetenschap met betrekking tot dat oogmerk besloten.
Heeft [verdachte] aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handelingen verricht?
Het hof zal hieronder verschillende handelingen van [verdachte] bespreken. Hierbij zal het hof telkens beoordelen of de betreffende handeling aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdraagt of ondersteunt.
Het hof leidt de betreffende handelingen veelal af uit OVC- dan wel tapgesprekken. In (de uitwerking van) deze gesprekken worden de deelnemers en de betrokkenen bij hun bijnaam, dan wel verkorte voornaam, genoemd. Voor een goed begrip van de gesprekken worden deze namen hier weergegeven:
[medeverdachte 1] : , [medeverdachte 1]
[naam 1] : , [naam 1]
[naam 2] : [naam 2]
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 2]
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 3]
[verdachte] : [verdachte]
[medeverdachte 4] : , [medeverdachte 4]
[medeverdachte 5] : , [medeverdachte 5]
[medeverdachte 6] : [medeverdachte 6]
[naam 3] : [naam 3]
1. Deelnemen aan vergaderingen: besluitvorming/koersbepaling
[verdachte] heeft deelgenomen aan vergaderingen van de Hells Angels Haarlem.
Algemene overweging over vergaderingen en besluitvormingsproces bij de Hells Angels Haarlem
De vergaderingen van de Hells Angels Haarlem zijn één keer in de twee weken en alleen toegankelijk voor de leden. Er is sprake van een democratie. Tijdens de vergaderingen wordt gestemd en ieder member heeft een stem. Dat ieder member een stem heeft blijkt onder meer uit het volgende gesprek van 12 juni 2016 tussen [naam 1] en [naam 2] : ‘ [naam 2] zegt nou ik zal je eerlijk zeggen [medeverdachte 3] gaat er niet mee akkoord en [medeverdachte 6] wil ook zijn wijf mee dus die gaat tegen stemmen dat hebben ze al gezegd. (…) [naam 1] zegt als de meeste stemmen voor zijn, ik denk het niet hoor, [medeverdachte 2] is tegen jij, ik [medeverdachte 1] , [verdachte] . [naam 2] zegt nou dan zijn we er al. Nou alleen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] ja en [medeverdachte 5] .’
De beslissing of iemand member mag worden, wordt met 100% van de stemmen genomen en zo ook de beslissing of iemand de club moet verlaten. Verder worden beslissingen met een meerderheid van stemmen genomen.
Getuige [getuige ] , lid van de Hells Angels Haarlem van ongeveer 2009 tot medio september 2014, heeft ter terechtzitting van het hof verklaard: “als je niet aanwezig was op vergaderingen waarin beslissingen zouden worden genomen, dan werd er niet gestemd. Ik ben nog nooit geconfronteerd met beslissingen van de jonge garde (hof: [medeverdachte 1] , [naam 2] en [naam 1] ) zonder dat de oude garde (hof: [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] ) daarvan afwist. (…) Het klopt dat hij (hof: [medeverdachte 5] ) niet veel op clubavonden en vergaderingen was. Als hij er niet was werden er geen besluiten genomen.” Getuige [getuige 10] , voormalig lid van de Hells Angels Haarlem, kreeg in augustus 2015 ‘patch in the box’ opgelegd en moest de club verlaten omdat hij zonder overleg een brief aan de burgemeester van Haarlem had geschreven. [getuige 10] heeft ter terechtzitting van het hof verklaard: “besluiten neem je met zijn allen. Het is een democratische club. Als iemand verhinderd is om te komen dan gaat het niet door. Alle leden moesten er zijn. (….).”
Deze verklaringen vinden bevestiging in een gesprek van 9 augustus 2015 tussen [medeverdachte 1] en [naam 2] dat, naar het hof begrijpt, over [getuige 10] gaat. Uit dit gesprek blijkt dat een besluit wordt genomen waar iedereen bij is -zakelijk weergegeven-:
‘ [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1] ): En hij gaat even leuk brieven schrijven. (..) Ik vind gewoon dat ie sowieso patch in de box gaat totdat ik terug ben. [naam 2] (hof: [naam 2] ): Dat wilde ik doen, dat wilde ik vragen. Wat is je optie. Wachten tot jij terug bent en dan dat jij he eh een op…. eh gewoon dan regelt. (…) [medeverdachte 1] : Als het mijn mening is. Jullie zijn met allemaal volwassen gasten daarzo ja, en ik zou aan de ene kant niet weten waarom dit niet behandeld ken worden zonder dat ik erbij ben. [naam 2] : (…) dat wilde ik sowieso. We hebben nu afgesproken. We waren maar met 5 man. Binnen nu en anderhalve week zijn we helemaal compleet. Ik heb gezegd dat het ehh... [medeverdachte 1] : [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4] ) is terug. [medeverdachte 6] (hof: [medeverdachte 6] ) is ook terug als het goed is. [naam 2] : nee [medeverdachte 6] stuurde net nog een bericht die is langer en [medeverdachte 4] was ook nog niet terug die bleef ook langer. [medeverdachte 1] : Nee man. Ik heb [medeverdachte 4] gister gesproken. [naam 2] : Ohh dan was ie, donderdag was ie nog niet terug.(…) [medeverdachte 1] : Ik heb [medeverdachte 4] gister gesproken en [medeverdachte 4] zei dat [medeverdachte 6] vandaag terugkwam. [naam 2] : O dat zou kunnen want gisteravond kreeg ik een app want [medeverdachte 6] had zijn wacht niet geregeld.(…) [medeverdachte 1] : Alleen ik ga je 1 ding zeggen: Als er vanuit ons niet de goede keus wordt gemaakt. Daar heb ik schijt, dan ga ik, dan gooi ik het in Holland op tafel. [naam 2] : (..)Iedereen is hier nu compleet, ik wil dat ding op tafel hebben wat je geschreven hebt. Of het inderdaad wat je zegt.. dan gaan we allemaal beslissingen over nemen. En dan heb ik effe de tijd gehad met jou ruggenspraak te houden. (..) Daarom heb ik effe die 2 weken ook effe gezegd. De volgende meeting hebben we het erover. En [naam 1] (hof: [naam 1] ) heb ook al gezegd dit kan gewoon niet..NVT sancties op.. We gaan beslissen als de hele groep er is en dat wil ik ook dat ding op tafel hebben die brief, dus nahh datte die moet ie eh die moet ie gaan tonen. (…) [medeverdachte 1] : Fucking brief sturen met de burgemeester (…) [naam 2] : (…) Ik ga met [naam 1] zo even kortsluiten. Als jij ook straks. Wanneer iedereen bij elkaar is, roepen we iedereen bij elkaar. Gaan we er gewoon eerder over hebben en klaar. Roep [naam 1] maar op en zeg maar dat het eerder is, dat ie de brief meeneemt. En dan gaan we het erover hebben. En we een beslissing moeten nemen en dan loopt ie maar lekker weg. En dan gooien we hem, wat jij zegt, voorlopig in de box totdat jij terug bent. Is dat een optie? [medeverdachte 1] : Ja en als jullie de hardste beslissing zelf kennen nemen, dan ken dat ook.’
[medeverdachte 1] was een deel van de tenlastegelegde periode gedetineerd en kon dus niet bij de vergaderingen zijn. Uit het hiervoor genoemde gesprek van 9 augustus 2015, alsmede uit de hierna genoemde gesprekken, blijkt dat [naam 2] en/of [naam 3] tijdens de detentie van [medeverdachte 1] aan hem overbrengen waar beslissingen over moeten worden genomen en dat [medeverdachte 1] via hen zijn stem uitbrengt.
De deelname en rol van [verdachte] aan/bij vergaderingen over:
● Het door [getuige 1] moeten afstaan van zijn motor bij zijn vertrek
[getuige 1] was ‘hangaround’ bij de Hells Angels Haarlem en wilde stoppen. Op 18 augustus 2015 heeft hij een ontmoeting met [naam 2] en [naam 1] , waarbij hem door hen te verstaan wordt gegeven dat hij zijn motor dient in te leveren.
In een OVC gesprek van 30 juni 2015, opgenomen in de PI, bespreekt [naam 3] de situatie rond [getuige 1] met [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
‘S (hof: [naam 3] ): [naam 1] (hof: [naam 1] ) denkt dat [getuige 1] wil stoppen (..). Hij (hof: [naam 1] ) vroeg aan mij wat ‘ie moet doen als ‘ie (hof: [getuige 1] ) wil stoppen. Of ’t ie dan terug naar Redline mag of dat je hem dan helemaal wil deleten? L (hof: [medeverdachte 1] ): Nee. Ik denk dan deleten. S: Oh, oké. En z’n motor? L: lekker laten staan. S: Oké. Dat wou die (hof: [naam 1] ) effen weten. Dan kan ik dat doorgeven want [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2] ) had gezegd ‘ja, anders kan ie misschien maar beter terug naar de Redline.’ ‘L: Nee, dat werkt niet. (..) S: Maar in ieder geval ken ik hem (hof: [naam 1] ) antwoord geven. Dan weet ie een beetje hoe jij erover denkt. (…) Anders weet je het wel he? Ze kunnen niks beslissen zonder jou (..).’
In een OVC gesprek van 22 juli 2015, opgenomen in de PI, tussen [medeverdachte 1] en [naam 3] bespreekt [naam 3] “het probleem [getuige 1] ” met [medeverdachte 1] -zakelijk weergegeven-:
‘S (hof: [naam 3] ): Nou dan hebben we [getuige 1] , het probleem [getuige 1] . (..) Hij wil echt stoppen hoor. Hij had tegen [naam 2] (hof: [naam 2] ) had gezegd van [getuige 1] euh weet je (...) Hij (hof: [naam 2] ) zegt dus ik hou het zo lang mogelijk vol maar hij zei je moet wel effe aan [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1] ) vragen als hij (hof: [getuige 1] ) dan echt niet meer wil hij (hof: [medeverdachte 1] ) zegt of we hem dan kennen laten gaan. Hij zegt of dat we gewoon moeten slikken en hem moeten houden. L: overst…. simpel onverst… S: Oke dat zal ik zeggen. Dat zeg ik tegen [naam 2] (..) En euh hij (hof: [naam 2] ) zegt ja en als hij er uit moet, we hadden het over me ouders hun huis. Hij zegt weet je wat ik vind dat wij wat voor je ouders eigenlijk moeten doen. (…) Hij zegt want ik vind als [getuige 1] zijn motor dan achter laat en we verkopen die motor. Hij zegt en die verkopen we voor 10 dat je ouders dan van ons 5000 krijgen om een dingetje. Hij zegt maar dat moet je effe aan [medeverdachte 1] vragen hoe hij dat wil, maar dan ga ik het in de groep gooien.’
Op 13 augustus 2015 hebben [naam 2] en [medeverdachte 1] een telefoongesprek, opgenomen in de PI -zakelijk weergegeven-:
‘F (hof: [naam 2] ): Ik kreeg net een appje van onze vriend [getuige 1] (hof: [getuige 1] ). [medeverdachte 3] (hof: [medeverdachte 3] ) heeft hem gevraagd hoe het met hem ging qua gezondheid en hij appt een hele [naam 2] tekst terug die hij ook naar mij gestuurd heeft. (…) De club wordt gewoon niks meer. Dat staat er 2x in dus dan weet je dat. L (hof: [medeverdachte 1] ): Je weet wat we hebben afgesproken. Dat hoeft dan ook niet te wachten. F: dan weet je het ff. [medeverdachte 3] weet het ook. Zo meteen heb ik het er met de gasten even over over het sms’je of appje dat ik gehad heb. Maar dan ben je in ieder geval op de hoogte. Hoef je me ook niet meer te bellen. L: Zeker maar ook dat hij niet het respect heb om te wachten, weer gaat lopen mauwen en weet ik veel wat. weet je wat je te doen staat. Ja toch? F: daarom dan weet jij het ook effentjes. Hoef jij ook niet te bellen en te doen. Terwijl wij misschien een andere koers gaan varen.’
Naar het oordeel van het hof blijkt uit het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, dat door alle leden van de Hells Angels Haarlem, dus ook door [verdachte] , is vergaderd en gestemd over het door [getuige 1] achter moeten laten van zijn motor in verband met zijn wens te stoppen bij de Hells Angels. Kennelijk is in deze besluitvorming geen andere koers gevaren dan die door [medeverdachte 1] werd voorgestaan.
Het opleggen van een boete aan [getuige 6]
heeft op 15 december 2015 in het kader van een boete een bedrag van € 10.000,00 aan [medeverdachte 1] betaald.
In het dossier bevindt zich een OVC-gesprek van 10 december 2015 tussen [medeverdachte 1] , [naam 1] en een NN-man, opgenomen in een auto. Het hof begrijpt dat dit gesprek over [getuige 6] gaat, omdat er wordt gesproken over ” [getuige 6] ” en hoe lang en goed [medeverdachte 1] hem kent en een “dubbele wagen” (hof: het bedrijf van [getuige 6] exploiteert gebak- en poffertjeskramen). Een zakelijke weergave van dit gesprek:
‘L (hof: [medeverdachte 1] ): ... (ntv) jongens… ken ik niet zeggen van ehh gaan we even anders doen of weet ik veel wat. (…) en daarom, ik zeg je heel eerlijk. Ik heb ook helemaal geen zin om me erin te mengen of in te doen ofzo maar ik sta gewoon achter de jongens die een beslissing hebben genomen en dan sta ik daar gewoon achter. NN-man: Ja natuurlijk, je hebt gelijk. L: En op het moment dat er geen beslissing is genomen en je bent buiten en je ken met elkaar iets oplossen, dan los je het op. (…) Alleen ik was er niet. (….) het is een opeenstapeling van dingen. Ook ehhh met die auto van [getuige 1] en weet ik wat veel allemaal. (..) Dus ehhh die jongens pikken dat gewoon niet. En dan vind ik het kut omdat hij mij .. (ntv) denkt dat ik wat ken veranderen of zo voor hem maar ik ken helemaal niks veranderen. Omdat wij staan als mannen achter mekaar, zo hoe het hoort. NN: Ja weet ik. L: En daar ken niemand wat aan veranderen. N: Ik weet hoe het werkt. L: (..) het is heel simpel, ik werk niet voor de Verenigde Naties of weet ik veel allemaal. Als hun wat zeggen dan is het gewoon zo. (..) Zelfs jou ken ik minder goed en lang dan ik [getuige 6] ken maar als er een probleem is met één van onze jongens en jij komt naar mij toe voordat er dingen uitgesproken zijn (…) dan kan ik mijn beste beentje voor zetten en ken ik kijken wat ik kan doen. (..) Maar op het moment dat er beslissingen zijn genomen dan eh kan ik er ook niks meer aan doen. Want wij zijn mannen van ons woord en als er ehh met zijn allen wordt gezegd van zo gaat het gebeuren dan gaat het uiteindelijk zo gebeuren. (…) wij als brothers gaan elkaar daar niet op ehh .. (ntv) afvallen. (…) Hun hebben mij precies uitgelegd wat er gezegd is wat er gedaan is en daar sta ik gewoon vierkant achter. (hof: nadat de NN-man de auto uitstapt gaat het gesprek verder) L: Het blijft geen feest. (..)’
Het hof leidt uit dit gesprek, dat in lijn is met het gebleken besluitvormingsproces binnen de Hells Angels Haarlem, af dat door alle leden van de Hells Angels Haarlem, dus ook door [verdachte] , is vergaderd en gestemd over het opleggen van een boete aan [getuige 6] .
● De relatie met andere motorclubs
Op 16 september 2016 vindt er een vergadering plaats op het clubhuis. [medeverdachte 1] is op dat moment met weekendverlof vanuit zijn detentie. [verdachte] heeft aan deze vergadering deelgenomen. Hij wordt door een verbalisant herkend op de camerabeelden van die avond, gericht op het clubhuis van de Hells Angels te Haarlem, de naam “ [verdachte] ” wordt genoemd en “ [verdachte] ” komt ook regelmatig aan het woord in verband met de bespreking van moties (waarop het hof hierna zal ingaan). Voorts zegt [medeverdachte 1] aan het begin van de vergadering: “zullen we dan maar effe lekker beginnen dan kunnen we daarna nog effe gezellig napraten. Ik ben blij jullie allemaal weer effe te zien.”
Tijdens deze vergadering is onder meer de vijandige houding van de Hells Angels Haarlem richting andere motorclubs aan de orde gekomen - zakelijk weergegeven - :
‘ [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1] ): (..) heel raar dat Amsterdam er weer over begint (hof: over contact met Satudarah) (…) ik vind dat we alle recht van spreken hebben omdat we met heel veel dingen het voortouw hebben genomen en als enigste stad kunnen zeggen dat wij die kankerhonden hier niet hebben en dat komt alleen maar door onze eigen houding die we hebben en wij kennen gewoon zeggen van luister als er geflikkerd wordt met die Satudarah’s, Bandidos, No Surrender, Mongols, Outlaws die hele kanker zooi als Holland daar voor is dan krijgen we net als vorige keer gewoon weer tweestrijd.’
● De koers/toekomst van de organisatie zelf en verhullen/afdekken
Tijdens deze vergadering wordt ook gesproken over de koers/toekomst van de organisatie -zakelijk weergegeven-:
‘ [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1] ): We hoeven geen troep aan te halen maar we moeten er wel voor zorgen dat onze club weer gezond gaat worden en we zijn gezond met de jongens wie we zijn alleen we moeten wel aan de toekomst denken en ik zeg je euhh laten we hopen van niet maar ik ken vast komen, hij ken vast komen als jij woorden krijgt met je buurman en je slaat hem achterstevoren dan ken je ook vast komen, we kennen allemaal wat gebeuren. Wij zijn bij politie en justitie een doorn in het oog.
[naam 1] (hof: [naam 1] ) zegt: weet je wat het is, dit chapter staat gewoon kei en kei hard in Holland bekend, ik hoor de laatste tijd, we zijn, weet je, euhhh te extreem dit en dat zus en zo. (..) Ze willen hier wel komen de jongens van buiten, ze willen biertje doen, ze willen stoer zijn, effe fotootje maken bla bla bla maar op het punt dat ze over het lijntje moeten springen, raken ze zwaar in paniek want ze denken alleen maar negatieve shit, dat ze geld moeten afstaan, dat ze klappen krijgen als ze het niet goed doen, dat ze 24 uur hier moeten lopen, dat beleid is gewoon te donker dat weten ze niet snap je?
[medeverdachte 1] zegt (..) ik heb een beetje zitten rekenen maar ik denk dat we echt blij mogen zijn als we zo meteen gewoon 15 members hebben en dat is dan niet super groot maar het vult het wel aan en als er dan eens 2 van ons in de problemen zitten of weet ik veel wat, dan valt het niet op, is er geen probleem (..).
[medeverdachte 1] : ‘Hee als justitie zijn shit beter had geregeld en [hotel] (het hof begrijpt dat hier wordt gesproken over de vechtpartij tussen de Hells Angels en de Mongols in het [hotel] hotel te Rotterdam op 7 april 2016) betere camera’s had gehad ja? Dan had hij vast gezeten, had hij vast gezeten, had hij vastgezeten en had ik vastgezeten ja? NNman [verdachte] (hof: [verdachte] ): ja, dat weet ik. [medeverdachte 1] : en dan hadden we allemaal een probleem gehad. NNman ( [verdachte] ): mother fucking probleem gehad ja. [medeverdachte 1] : snap je wat ik bedoel en dat is gewoon en dat is iets waar we nu over na moeten denken. Dat we sowieso niet meer op deze manier moeten handelen. (..) [naam 1] valt [medeverdachte 1] in de rede: maar [medeverdachte 1] , wij hebben ook zitten brainstormen met elkaar, we hebben ook meetingen met elkaar erover gehad, kijk dat beleid wat hier is (..)we moeten soms ook daar in de richtlijnen, niet de richtlijnen van de club maar he het elastiek van de broekriem misschien wat losser doen. Het is wat je zegt je zal mensen moeten hebben of gebruiken maar het is heel moeilijk. [medeverdachte 1] : ja maar als ik op die manier een brother moet binnen halen dan is het al niet meer me brother dan is het een gebruiksvoorwerp.’
Tevens wordt op deze vergadering gesproken over verhullen en afdekken.
Versnipperen moties
Uit de OVC-opname blijkt dat [verdachte] tijdens de vergadering moties in het Engels voorleest en dat daar vervolgens over wordt gesproken - zakelijk weergegeven -:
‘NNMan [verdachte] (hof: [verdachte] ) nou dat is wel goed dan. Dan de moties heel simpel euhh… (…) Volgende motie: NNMan ( [verdachte] ) leest in het Engels een motie voor. Hij zegt dat geld gaat er al heen. NNMan zegt dat was toch al zo ze zijn echt alles aan het bevestigen (iedereen praat door elkaar heen NTV). NNMan ( [verdachte] ) zegt op die stick staat ook een lijstje en daar staan dingen bij waarvan ik dacht wat is dat weet je… en daar staat precies wat je betaalt per jaar, iedereen euhh 2 dollar voor dat 2 dollar voor dat, ik zal hem wel even uitprinten dan ken je het zien (…) NNMan ( [verdachte] ) zegt maar goed dat waren de moties enne ik laat dit hier nog even liggen dus als je wilt kun je hem lezen en daarna versnipper ik hem.’
Clubhuis ‘sweepen’
‘ [naam 1] (hof: [naam 1] ) zegt dan heb ik nog een dingetje dat euhh sweep ding want die was niet in orde en ik wil eigenlijk vragen dat we na het feest volgende week ofzo het clubhuis weer eens sweepen. [medeverdachte 1] (hof: [medeverdachte 1] ) zegt mag ik euhh zal ik je heel eerlijk zeggen het is allemaal hartstikke fijn dat je dat wil doen maar als hun af willen luisteren doen ze het niet meer door microfoontjes hier te plaatsen dan zitten ze daar verderop dan kennen ze op afstand kennen ze hier op richten en dan horen ze alles (..) je moet hier gewoon niet domme dingen lullen (..) je ziet het nu weer met die fucking No Surrender met die [naam 6] ehh ze hebben gewoon het clubhuis in Amsterdam afgeluisterd van No Surrender en daar zijn gewoon belastende tapes uitgekomen en die zijn gewoon toegevoegd bij zijn dossier, zo simpel is het en dat weten we allemaal want we zitten allemaal van hier niet praten en daar niet praten als er echt wat te bespreken, wat we echt niet willen gaan we weg. Gaan we ergens anders heen simpel zat.’
Aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handelingen?
[verdachte] heeft met de andere leden van de Hells Angels Haarlem vergaderd en gestemd over concrete, door de organisatie te plegen strafbare feiten en heeft vergaderd over gepleegde strafbare feiten.
Voorts is [verdachte] door zijn aanwezigheid bij de vergadering van 16 september 2016 betrokken bij gesprekken over de vijandige verstandhouding van de Hells Angels Haarlem tot onder meer Satudarah, No Surrender en de Mongols. Kennelijk is het ook aan [verdachte] te danken dat deze motorclubs niet in het ‘territorium’ van de Hells Angels Haarlem aanwezig zijn. Verder is [verdachte] door zijn aanwezigheid bij de vergadering van 16 september 2016 betrokken bij gesprekken over de (moeizame, want het beleid van het chapter is “te donker”) werving van nieuwe leden voor de Hells Angels Haarlem en de toekomst van de organisatie, die op het spel kan komen te staan als er teveel leden gedetineerd raken, zoals bijvoorbeeld dreigde in verband met het treffen tussen de Hells Angels en de Mongols in het [hotel] hotel te Rotterdam. Hij heeft moties die op de vergaderingen moeten worden besproken op een stick in ontvangst genomen, (deels) uitgeprint en heeft gezegd deze te zullen vernietigen. [verdachte] heeft voorts deelgenomen aan gesprekken over het ‘sweepen’ van het clubhuis. Naar het oordeel van het hof gaat het hier, in onderlinge samenhang bezien, over handelingen die zijn gericht op verhulling en afdekking, verband houdende met het criminele oogmerk van de organisatie. Aan deze verhulling werkt [verdachte] , blijkens hetgeen op de vergadering wordt besproken, ook actief mee.
Het hof merkt, gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, de onderhavige gedragingen van [verdachte] aan als ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.
2. Wachtlopen
Bij de doorzoeking in het clubhuis op 26 januari 2017 is een “wachtlijst” aangetroffen, met hierop namen van leden van de Hells Angels Haarlem, namelijk: [medeverdachte 6] (hof: [medeverdachte 6] ), [medeverdachte 2] (hof: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (hof: [medeverdachte 3] ), [verdachte] (hof: [verdachte] ), [naam 2] (hof: [naam 2] ), [medeverdachte 4] (hof: [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (hof: [medeverdachte 5] ) en [naam 1] (hof: [naam 1] . Op de lijst staan de dagen van de week en bijbehorende datum. Ook staat er een kolom “ruil” op. [medeverdachte 6] heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat de “wachtlijst” inhoudt dat je van 19:00 uur tot 6:00 uur aanwezig bent op het clubhuis. [verdachte] heeft ter terechtzitting in eerste aanleg erkend dat hij heeft wachtgelopen.
Aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling?
[verdachte] heeft verklaard dat er “wacht” is, omdat een buitenlands member (onverwacht) langs kan komen en opgevangen dient te worden. Het hof overweegt met betrekking tot het doel van dit wachtlopen het volgende. In het dossier bevindt zich een in de auto opgenomen gesprek van 4 januari 2016 tussen [medeverdachte 1] en [naam 1] (’s middags) en later die dag (’s avonds) tussen [medeverdachte 1] en [naam 3] :
‘L (hof: [medeverdachte 1] ): Maar weet je wat het is die gasten van ons hebben geen gevoel pik voor de club (…) ik heb de hele tijd zitten kijken met dat ding hij is niet verroerd helemaal niks niet en iedereen moet er nu dan toch van op de hoogte zijn. R (hof: [naam 1] ): Ik heb hem zo ingepakt weer. L: Ja maar hij ligt daar de hele tijd zo. (…) R: Ik had hem laatst in me handen. Ik was benieuwd. Ik denk zal ik eens in de garage schieten kijken hoe dat klinkt. L: hij staat op scherp he. (..)
[medeverdachte 1] en [naam 3] stappen in de auto en het gesprek gaat vervolgens (om 20:36 uur) tussen hen verder; (…)
L: En dan merk ik gewoon dat discussies soms zo maar een kant op gaan waar het helemaal niet heen hoort te gaan. En dan euh stond ik op sloeg ik zo met twee vuisten op tafel. Nou ben ik het zat. Ik zeg met dat kanker gezeik over dat ding.’ S (hof: [naam 3] ): Ooh, alweer. L: ik zeg de eerste de beste kankerlijer die niet dat ding gebruikt als er iemand voor de deur gaat er bad standing uit.’ S: en wat zeiden ze?’ L: Ik zeg we hebben het toch afgesproken. Ja ja nee toen toen in keer begon iedereen het effe te snappen weer ehh. S: en wat zei [medeverdachte 5] (hof: [medeverdachte 5] )?’ L: ja die vond dat geen probleem maar (ntv) vond hij wel een probleem. Ik zeg luister 10 maanden meer misschien euh mongool. Ik zeg wat denk je wat er gebeurt als hier iemand voor de deur staat en schiet hem door zijn kankerpan heen. Hoeveel straf je dan krijgt. mafkees. Ik zeg dan ga jij lopen muilen over een paar maanden.’
In het dossier bevindt zich tevens een gesprek tussen [naam 1] , [naam 2] en [medeverdachte 1] van 30 november 2015 -zakelijk weergegeven-: ‘F (hof: [naam 2] ): hee broer ehh. je ken ook kerst en oud en nieuw er wel uitlaten denk ik. R (hof: [naam 1] ): ik laat niks eruit, vul het gewoon in want ehh de eerste kerstdag is al opgevuld (..) er zal toch…dr zal toch een wacht gelopen moeten worden.’ Voorts bevindt zich in het dossier een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [naam 3] , gevoerd in de ochtend van 18 december 2015, de dag na de mishandeling van No Surrender lid [getuige 9] en de (spoed)vergadering daarover op het clubhuis: ‘L (hof: [medeverdachte 1] ): Er zitten nog een paar gasten van die overgebleven zijn hier van de meeting (..) Het leek ons goed om goed bemand te zijn vanavond eventjes hier.’
Op grond van deze gesprekken, in combinatie met het criminele oogmerk van de organisatie, concludeert het hof dat het doel van het wachtlopen de beveiliging van het clubhuis is. Er is kennelijk op enig moment een vuurwapen in het clubhuis aanwezig dat gebruikt kan worden in het geval van eventuele indringers en het clubhuis moet zelfs met Kerst en Oud en Nieuw bemand zijn, dagen waarop het onwaarschijnlijk is dat een buitenlands member spontaan zou langskomen. Voorts moet het clubhuis extra beveiligd worden na de mishandeling door [naam 1] van een lid van No Surrender.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht het hof het wachtlopen door [verdachte] ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.
3. Betalen voor een gedetineerd lid
Bij de doorzoeking in het clubhuis op 26 januari 2017 zijn twee “BHC”-potten aangetroffen. BHC staat voor ‘Big House Crew’. Hierover heeft [verdachte] ter terechtzitting van het hof verklaard: “dit is een pot met geld voor jongens die vastzitten.” Op een van de potten staat de naam “ [medeverdachte 1] ”.
Tijdens de vergadering van 16 september 2016 wordt, zoals hiervoor al weergegeven, besproken dat er nieuwe aanwinsten (hof: nieuwe leden) nodig zijn. [medeverdachte 1] , op dat moment met verlof uit zijn detentie, zegt: ‘kijk wij hebben een huurhuis ja? En wij redden het financieel wel (..) Maar ik weet ook, ik zie hier ook mensen die een fucking baan hebben met een contract, fucking hypotheken hebben, die echt fucking gezeik krijgen wanneer ze een tijdje weggaan en weet je wat het allerergste dan is dan moet het niet zo zijn dat nu moeten jullie voor mij betalen (..).’
Uit het voorgaande, in onderlinge samenhang, leidt het hof af dat [verdachte] voor [medeverdachte 1] heeft betaald tijdens diens detentie.
Aan het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling?
[medeverdachte 1] was gedetineerd in verband met een veroordeling voor bezit van diverse, zware wapens. Zoals het hof hiervoor al uiteen heeft gezet, oefende [medeverdachte 1] vanuit detentie, via [naam 3] en [naam 2] , zijn invloed en stemrecht uit bij de Hells Angels Haarlem. Naar het oordeel van het hof is de betaling door [verdachte] voor [medeverdachte 1] aan te merken als ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.
4. Betalen van contributie
[verdachte] heeft een contributie betaald voor het lidmaatschap van de Hells Angels Haarlem. Deze contributie bedraagt € 150,00 per maand. [verdachte] heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hiermee de vaste lasten voor het clubhuis werden betaald, namelijk gas, water en licht, internet en de “WOZ” (het hof begrijpt: de gemeentelijke belastingen).
Aan het oogmerk van de organisatie bijdragende of ondersteunende handeling?
Het hof overweegt dat het clubhuis het hart vormt van de Hells Angels Haarlem. Hier komen de leden samen, worden er besluiten genomen en allerlei andere gesprekken gevoerd in verband met het criminele oogmerk van de organisatie. Het clubhuis moet worden ‘gesweept’ en bewaakt en er wordt geld ingezameld voor gedetineerde leden. Het betalen van de vaste lasten voor dit clubhuis beschouwt het hof dan ook ondersteunend/bijdragend aan het criminele oogmerk van de organisatie.
Conclusie met betrekking tot wetenschap
In het verrichten van al de hiervoor genoemde gedragingen, waarmee [verdachte] aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie bijdragende en ondersteunende handelingen heeft verricht, ligt wetenschap van [verdachte] van dit oogmerk besloten. De stelling van [verdachte] dat hij niet van het criminele oogmerk van de organisatie heeft geweten en hooguit achteraf wel eens iets heeft gehoord over (mogelijk) gepleegde strafbare feiten, wordt weersproken door de bewijsmiddelen.
Eindconclusie
Het hof acht het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[ZD C-27: Deelneming aan een criminele organisatie met geweldsoogmerk]
hij in de periode van 01 mei 2014 tot en met 26 januari 2017 te Haarlem en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit:
- Hells Angels, charter Haarlem (gevormd door: verdachte en [medeverdachte 1] en [naam 1] en [naam 2] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] ) en
- Stichting Hells Angels Haarlem en
- [naam 3] ,
welke organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, te weten één of meer misdrijven omschreven in:
- artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen) en
- artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk brand stichten of een ontploffing te weeg brengen) en
- artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of tegen een derde wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden) en
- artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (bedreiging met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of goederen en/of bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling of brandstichting) en
- artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling) en
- artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht (mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
- artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling) en
- artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht (zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad) en
- artikel 304 aanhef en onder sub 2 van het wetboek van strafrecht (mishandeling, mishandeling met voorbedachte raad en/of zware mishandeling van een of meer ambtenaren gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn / hun bediening) en
- artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (afpersing) en
- artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (voorhanden hebben van (een) wapen(s) en munitie van de categorie(ën) II en III van de Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, ingeval van een bewezenverklaring, aan de verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, waarbij rekening wordt gehouden met zijn (beperkte) rol binnen, en de duur en intensiteit van zijn betrokkenheid bij het samenwerkingsverband. Voorts heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder begrepen zijn rol als kostwinner en verzorgende voor zijn ouders. Ten slotte verzoekt de verdediging acht te slaan op het advies van de reclassering, die het recidiverisico van meet af aanmerkt als laag, en de omstandigheid dat de verdachte in het kader van schorsing van de voorlopige hechtenis met een enkelband heeft rondgelopen.
Beoordeling door het hof
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In het onderzoek Toren stond de afdeling Haarlem van de ‘outlaw motorcycle gang’ Hells Angels centraal. Deze afdeling, ook wel charter genoemd, van de Hells Angels is opgericht in 1980.
Het charter Haarlem bestond ten tijde van de bewezenverklaarde periode – uiteindelijk – uit negen zogenaamde ‘full colour members’, dit zijn leden die volledig lid zijn van de Hells Angels. De verdachte [verdachte] was één van hen. De verdachte maakt sinds 27 april 2006 als ‘full colour member’ deel uit van het charter Haarlem en had in de bewezenverklaarde periode de functie van ‘secretary’. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangegeven nog steeds ‘member’ te zijn van de Hells Angels Haarlem.
Het hof acht bewezen dat de negen ‘full colour members’ samen met de Stichting Hells Angels Haarlem en medeverdachte [naam 3] in de periode van mei 2014 tot en met januari 2017 een criminele organisatie hebben gevormd en dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen.
Het hof heeft daarbij vastgesteld, dat in de bewezenverklaarde periode meerdere ernstige geweldsincidenten waaronder afpersingen, mishandelingen en brandstichtingen hebben plaatsgevonden die direct gerelateerd kunnen worden aan de club Hells Angels charter Haarlem. Op meerdere momenten zijn de geweldsacties besproken binnen het charter. Alle ‘full colour members’ zijn ervan op de hoogte geweest dat door enkele leden van het charter, tegen de achtergrond van hun lidmaatschap van de Hells Angels, strafbare feiten werden gepleegd. De ‘full colour members’ hebben op meerdere momenten deelgenomen aan de besluitvorming die plaatsvond in het kader van bijvoorbeeld afpersingen.
Het charter beschikte over een clubhuis in Haarlem. In dit clubhuis vonden niet alleen vergaderingen en feesten – onder andere ter geldinzameling voor gedetineerde leden – plaats, maar werd ook in woord en geschrift uiting gegeven aan het zich buiten de wet willen plaatsen. Zo stond de tekst ‘dequiallo’, hetgeen betekent dat men zich verzet heeft tegen een overheidsdienaar, op een van de wanden in het clubhuis geschreven en hing er een geschrift aan de muur waarop stond ‘Deathhead Purple Heart’ met daaronder in het Engels onder meer de tekst dat een ieder die de ‘Purple Heart’ heeft verdiend zijn bloed heeft gegeven ter verdediging en eer van de Hells Angels. Op een muur in het clubhuis stond ook groot geschreven het woord ‘omerta’ dat, zoals algemeen bekend is, verwijst naar een zwijgcultuur in een criminele omgeving.
Het laatste komt ook tot uitdrukking in de op 16 september 2016 gehouden vergadering van de ‘full colour members’, als daar wordt gesproken over weer eens ‘sweepen’ van het clubhuis. De president – [medeverdachte 1] – van het charter zegt daarop dat als er echt iets te bespreken is ze dat wel buiten het clubhuis doen. Ook de opmerking van de verdachte [medeverdachte 6] ‘zwijgen met alles’ in de arrestantenbus net na de aanhouding past in de cultuur van ‘omerta’.
De omstandigheid dat de verdachte en zijn medeverdachten zich bij de berechting in hoger beroep niet op hun zwijgrecht dan wel verschoningsrecht hebben beroepen, doet aan bovenstaande niet af.
Het hof heeft zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat verklaringen van de verdachten onderling waren afgestemd. De eensgezinde uitleg ter zitting in hoger beroep van ‘dequiallo’, die volstrekt in tegenspraak was met de uitleg die ‘full colour member’ [naam 1] als getuige op de zitting had gegeven (verzet bij arrestatie, hetgeen past bij de algemeen internationaal bekende betekenis), was bijvoorbeeld opmerkelijk. Te meer nu de gegeven uitleg niet eerder door één van de verdachten naar voren was gebracht terwijl zij daar wel naar gevraagd waren. De ogenschijnlijke afstemming van verklaringen en het feit dat zowel de verdachte als zijn medeverdachten desgevraagd bevestigden dat zij nog steeds lid zijn van de Hells Angels charter Haarlem, zijn illustratief voor de vergaande verbondenheid die de verdachten – die elkaar ‘brothers’ noemen – naar elkaar ervaren en dat het charter nog steeds actief is.
Het gegeven dat de verdachte en zijn in hoger beroep terechtstaande medeverdachten niet zelf actief hebben deelgenomen aan de gewelddadigheden zoals die door drie andere leden zijn gepleegd, doet aan de strafwaardigheid van de deelname aan een criminele organisatie niet af.
Deelnemen aan een criminele organisatie is als zelfstandig delict strafbaar gesteld omdat van dergelijke samenwerkingsverbanden een bijzondere dreiging richting de maatschappij uitgaat. Het is een misdrijf tegen de openbare orde. Deze strafzaak illustreert dit ook; meerdere ter terechtzitting in hoger beroep gehoorde getuigen gaven aan geen specifieke vrees te hebben voor de individuele verdachten die terecht stonden in hoger beroep, maar gaven wel aan vrees te hebben voor de Hells Angels als club.
De verdachte is lid geweest van het charter Haarlem, heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het criminele oogmerk van de organisatie waartoe dit – in de woorden van [naam 1] als kei- en keihard bekend staande - charter behoorde en was er ook overigens van op de hoogte dat er strafbare feiten uit naam van de Hells Angels werden gepleegd. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie.
De verdachte is een 54-jarige man met een baan en een solide gezinssituatie. De verdachte heeft ook geen uitgebreid strafblad. Het uittreksel Justitiële Documentatie van 4 januari 2021 houdt in dat de verdachte niet eerder tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. De meest recente vermelding op het strafblad is een geldboete wegens rijden onder invloed in 2010. Het hof ziet hierin geen aanleiding het strafblad te betrekken bij het bepalen van de op te leggen straf.
Bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie voor een periode van twee jaren en ruim acht maanden rechtvaardigt een gevangenisstraf van langere duur.
Een andere dan een vrijheidsbenemende straf komt gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit niet in aanmerking.
Voor wat betreft de hoogte van de op te leggen straf, overweegt het hof het volgende. Het hof is van oordeel dat gezien de ernst van het bewezenverklaarde feit een langere onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf dient te worden opgelegd dan de rechtbank heeft opgelegd. Een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal het hof voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst zich opnieuw in te laten met strafbare feiten. Dit tegen de achtergrond dat de Hells Angels charter Haarlem nog steeds lijkt te bestaan.
Het hof betrekt in zijn afweging bij het bepalen van de op te leggen straf verder, dat niet is gebleken dat de verdachte zelf geweldhandelingen heeft gepleegd die hebben plaatsgevonden in het kader van de criminele organisatie. Een directe fysieke betrokkenheid bij de gepleegde misdrijven zou straf verhogend hebben doorgewerkt in de op te leggen straf.
Het hof heeft zich er rekenschap van gegeven dat de hierna op te leggen gevangenisstraf grote maatschappelijke consequenties heeft voor de verdachte, zijn gezinssituatie en zijn rol als mantelzorger van zijn ouders. In hetgeen de verdediging in dit verband heeft aangevoerd, ziet het hof evenwel geen aanleiding te komen tot een andere straf dan hierna genoemd. Het bewezenverklaarde feit is daarvoor te ernstig.
Alles afwegende komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Beslag
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd op het beslag te beslissen overeenkomstig de beslissing van de rechtbank, met dien verstande dat de ‘colours’ en ‘patches’ worden onttrokken aan het verkeer. De advocaat-generaal heeft daartoe aangevoerd dat de Hells Angels verboden zijn verklaard en dat de ‘colours’ en ‘patches’ onlosmakelijk zijn verbonden met het lidmaatschap van de Hells Angels, zodat dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan en van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Standpunt van de verdediging
Nu de verdediging zich op het standpunt stelt dat de verdachte geen deel uitmaakte van een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, en dat de verdachte dat vermeende oogmerk ook niet verwezenlijkte door het aanwenden van deze bedreigende en gewelddadige reputatie, heeft de raadsman verzocht de onder de verdachte in beslag genomen ‘patches’, hesjes en de ‘ball peen hammer’ aan de verdachte terug te geven.
Beoordeling door het hof
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslaggenomen goederen aan hem toebehoren. Deze goederen hebben bijgedragen aan het (criminele) oogmerk van de organisatie, nu door het dragen van ‘colours’ en ‘patches’, alsook de ‘ball peen hammer’, strafbare gedragingen werden aangemoedigd en beloond en hebben bijgedragen aan de gewelddadige en bedreigende reputatie van de criminele organisatie. Aldus betreft het voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan, dan wel die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd. Om die reden zal het hof de onder de verdachte in beslag genomen goederen verbeurd verklaren. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat onttrekking aan het verkeer niet aan de orde is, nu de Hells Angels nog niet onherroepelijk verboden zijn verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 4 patches (IBN code [nummer 1])
- 18 patches (IBN code [nummer 2])
- 3 member hesjes (IBN code [nummer 3])
- twee patches 666 (IBN code [nummer 4])
- ball peen hammer in lederen hoesje voorzien van tekst Hells Angels (IBN code [nummer 5]).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Iedema, mr. M.J.A. Plaisier en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 maart 2021.