RvdW 2023/59:Rijden onder invloed van cannabis, art. 8 lid 5 WVW 1994. Bloedonderzoek, strikte waarborg van art. 13 lid 1 onder d Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Zijn bloedmonsters van verdachte zo spoedig mogelijk toegezonden aan NFI, nu deze 6 dagen na bloedafname zijn ontvangen door NFI? Van ‘een onderzoek’ a.b.i. art. 8 lid 5 WVW 1994 is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee wetgever dat onderzoek met het oog op betrouwbaarheid van resultaten daarvan heeft omringd. Deze waarborgen worden ook wel aangeduid als strikte waarborgen. Rechtspraak HR houdt in dat tot deze waarborgen onder meer behoort het voorschrift van art. 13 lid 1 onder d Besluit, dat inhoudt dat na bloedafname buisje met bloed zo spoedig mogelijk naar een voor bloedonderzoek geaccrediteerd laboratorium a.b.i. art. 14 lid 2 Besluit wordt gezonden (vgl. RvdW 2020/1171). Hof heeft vastgesteld dat bloedmonsters op 27 juni 2018 bij verdachte zijn afgenomen en dat NFI de bloedmonsters, 6 dagen na bloedafname, op 3 juli 2018 heeft ontvangen. ’s Hofs hierop gebaseerde oordeel dat bloedmonsters ‘zo spoedig mogelijk’ zijn bezorgd bij laboratorium a.b.i. art. 13 lid 1 onder d Besluit is niet onbegrijpelijk. HR merkt n.a.v. CAG nog op dat rechter alleen concrete vaststellingen hoeft te doen over wijze van bewaren van bloed na afname daarvan en tijdens transport naar laboratorium, als hij die wijze van bewaren betrekt bij oordeel of sprake is van ‘zo spoedig mogelijk’ bezorgen van buisje met bloed a.b.i. art. 13 lid 1 onder d (oud) Besluit (vgl. RvdW 2022/427). Volgt verwerping.