Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/767
Kwalificatieklacht. Verdachte heeft niet een evident belang bij zijn klacht over de onjuiste kwalificatie gelet op de opgelegde straf in het licht van het bij juiste kwalificatie toepasselijke maximum. HR: art. 80a RO.
HR 21-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1238
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 juni 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
14/05001
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1238, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:510, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2016
Essentie
Kwalificatieklacht. Verdachte heeft niet een evident belang bij zijn klacht over de onjuiste kwalificatie gelet op de opgelegde straf in het licht van het bij juiste kwalificatie toepasselijke maximum. HR: art. 80a RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 25 september 2014, nummer 22/002296-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. G. Knigge:
1.
De verdachte is bij arrest van 25 september 2014 door het gerechtshof Den Haag wegens 1. “diefstal in een woning door iemand die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.