Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/994
Medeplegen van opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten. Hof heeft voor het bewijs gebruikt een verklaring van verdachte en van medeverdachte, terwijl het hof heeft geoordeeld dat deze verklaringen ten dele niet geloofwaardig zijn. Het hof heeft die verklaringen in zoverre ten onrechte onder de bewijsmiddelen opgenomen.
HR 17-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1358
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
17 september 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
17/05224
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1358, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:679, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2019
Essentie
Medeplegen van opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten. Hof heeft voor het bewijs gebruikt een verklaring van verdachte en van medeverdachte, terwijl het hof heeft geoordeeld dat deze verklaringen ten dele niet geloofwaardig zijn. Het hof heeft die verklaringen in zoverre ten onrechte onder de bewijsmiddelen opgenomen.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/05224
Datum 17 september 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 oktober 2017, nummer 22/000528-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.