Einde inhoudsopgave
RvdW 2010/1065
Geldigheid dagvaarding terwijl afhaaltermijn van zeven dagen op postkantoor niet in acht is genomen.
HR 14-09-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4385
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 september 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
08/03800
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BM4385
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM4385, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑09‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM4385, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑05‑2010
- Wetingang
Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen art. 4 lid 1; Sv art. 588 lid 3 sub b en c
Essentie
Na aanbieding en niet-uitreiking op het GBA-adres wordt op de zevende dag de dagvaarding door het postkantoor retour gezonden. Het middel berust op de opvatting dat de niet-inachtneming van de in art. 4, eerste lid, Besluit kennisgeving gerechtelijke mededelingen genoemde termijn van zeven dagen leidt tot nietigheid van de betekening van de desbetreffende gerechtelijke mededeling, in dit geval de inleidende dagvaarding. Die opvatting is onjuist, aangezien de wet bedoeld verzuim niet met nietigheid bedreigt en uit de stukken van het geding niet blijkt van omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat het verzuim desalniettemin zou behoren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.