Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/1169
Mededinging. Sector van het spoorverkeer en van de aanvullende vervoerdiensten. Misbruik van machtspositie. Administratieve procedure. Inspectiebevoegdheden van de Commissie. Grondrecht van onschendbaarheid van de woning. Ontbreken van voorafgaande rechterlijke machtiging. Doeltreffende rechterlijke toetsing. Toevallige ontdekking.
HvJ EU 18-06-2015, ECLI:EU:C:2015:404 (Deutsche Bahn e.a./Commissie)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
18 juni 2015
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, J. L. da Cruz Vilaça, C. Lycourgos
- Zaaknummer
C-583/13 P
- Conclusie
A-G N. Wahl
- Roepnaam
Deutsche Bahn e.a./Commissie
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Mededingingsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:404, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 18‑06‑2015
ECLI:EU:C:2015:92, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2015
- Wetingang
Essentie
Deutsche Bahn AG e.a. tegen Europese Commissie
Hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ingesteld op 15 november 2013.
Mededinging. Sector van het spoorverkeer en van de aanvullende vervoerdiensten. Misbruik van machtspositie. Administratieve procedure. Inspectiebevoegdheden van de Commissie. Grondrecht van onschendbaarheid van de woning. Ontbreken van voorafgaande rechterlijke machtiging. Doeltreffende rechterlijke toetsing. Toevallige ontdekking.
Het Gerecht heeft geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting waar het heeft vastgesteld dat het ontbreken van een voorafgaande rechterlijke machtiging als zodanig, in het licht van de rechtspraak van het EHRM, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.