Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/1044
Seksueel binnendringen bij iemand in staat van lichamelijke onmacht, art. 243 Sr. 1. Bewijsklacht t.a.v. staat lichamelijke onmacht aangeefster en wetenschap verdachte daarvan. Oordeel hof dat aangeefster heeft verkeerd in een toestand van lichamelijke onmacht door het nuttigen van een grote hoeveelheid alcohol, en dat verdachte van die toestand weet had, is niet onjuist en is toereikend gemotiveerd. 2. In gevallen waarin onttrekking aan het verkeer wordt bevolen bij rechterlijke uitspraak a.b.i. art. 36b.1. ahf en onder 1° t/m 3° Sr, wordt met het ‘feit’ in art. 36c Sr gedoeld op de rechterlijke uitspraak over een op de voet van art. 261 Sv tenlastegelegd feit (vgl. NJ 2009/442). Het oordeel dat Apple iPhone 6 vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer omdat 'met behulp daarvan door verdachte het strafbare feit a.b.i. art. 139f.1 Sr is begaan', geeft blijk van onjuiste rechtsopvatting nu geen van de aan verdachte tenlastegelegde feiten is toegesneden op art. 139f.1 (oud) Sr en het hof derhalve een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de term ’voorwerp met betrekking tot welke, of met behulp van welke, het feit is begaan’ a.b.i. art. 36c. ahf en onder 2°en 3° Sr. Volgt partiële vernietiging t.a.v. onttrekking aan het verkeer.
HR 22-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1457
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 september 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/04172
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1457, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:573, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2020
Essentie
Seksueel binnendringen bij iemand in staat van lichamelijke onmacht, art. 243 Sr. 1. Bewijsklacht t.a.v. staat lichamelijke onmacht aangeefster en wetenschap verdachte daarvan. Oordeel hof dat aangeefster heeft verkeerd in een toestand van lichamelijke onmacht door het nuttigen van een grote hoeveelheid alcohol, en dat verdachte van die toestand weet had, is niet onjuist en is toereikend gemotiveerd. 2. In gevallen waarin onttrekking aan het verkeer wordt bevolen bij rechterlijke uitspraak a.b.i. art. 36b.1. ahf en onder 1° t/m 3° Sr, wordt met het ‘feit’ in art. 36c Sr gedoeld op de rechterlijke uitspraak over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.