Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 66 bis
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2013
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2014.
- Bronpublicatie:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Inwerkingtreding
01-11-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-10-2013, PbEU 2013, L 287 (uitgifte: 29-10-2013, regelingnummer: 1023/2013)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Teneinde rekening te houden met de toepassing van de methode voor de actualisering van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren, wordt er, onverminderd het bepaalde in artikel 65, lid 3, tijdelijk en voor een periode die aanvangt op 1 januari 2014 en afloopt op 31 december 2023, een maatregel ingevoerd, ‘solidariteitsheffing’ genoemd, die, in afwijking van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68, van toepassing is op de door de Unie aan de ambtenaren in actieve dienst betaalde bezoldigingen.
2.
Deze solidariteitsheffing, die van toepassing is op de in lid 3 bedoelde heffingsgrondslag, bedraagt 6 %. Voor ambtenaren in rang AD 15, tweede salaristrap, en hoger, geldt evenwel een solidariteitsheffing van 7 %.
3
a)
De heffingsgrondslag voor de solidariteitsheffing is het basissalaris waarvan wordt uitgegaan voor de berekening van de bezoldiging, verminderd met:
- i)
de bijdrage voor het stelsel van sociale zekerheid en de pensioenbijdrage alsmede de belasting welke, vóór enige aftrek uit hoofde van de solidariteitsheffing, verschuldigd zou zijn door een ambtenaar van dezelfde rang en dezelfde salaristrap die geen personen ten laste heeft in de zin van artikel 2 van bijlage VII, en
- ii)
een bedrag dat gelijk is aan het basissalaris van een ambtenaar van rang AST 1, eerste salaristrap.
b)
De elementen op grond waarvan de heffingsgrondslag voor de solidariteitsheffing wordt vastgesteld, worden uitgedrukt in euro met toepassing van een wegingscoëfficiënt van 100.
4.
De solidariteitsheffing wordt iedere maand ingehouden; de opbrengst ervan wordt als ontvangst in de algemene begroting van de Europese Unie opgevoerd.