Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking)
Artikel 2 bis Langetermijnrenovatiestrategie
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2018
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/1999)
- Inwerkingtreding
24-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2018, L 328 (uitgifte: 21-12-2018, regelingnummer: 2018/1999)
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
1.
Elke lidstaat stelt een langetermijnrenovatiestrategie vast om ertoe bij te dragen dat vóór het einde van 2050 het nationale bestand van zowel openbare als particuliere al dan niet voor bewoning bestemde gebouwen tot een in hoge mate energie-efficiënt en koolstofvrij gebouwenbestand is gerenoveerd en de kosteneffectieve transformatie van bestaande gebouwen in bijna-energieneutrale gebouwen wordt bevorderd. Elke langetermijnrenovatiestrategie omvat:
- a)
een overzicht van het nationale gebouwenbestand op basis, waar passend, van statistische steekproeven en het verwachte aandeel van gerenoveerde gebouwen in 2020;
- b)
de identificatie van kosteneffectieve wijzen van aanpak van renovatie naargelang het type gebouw en het klimaat, waarbij in voorkomend geval rekening wordt gehouden met relevante interventiemomenten in de levenscyclus van het gebouw;
- c)
beleid en acties om kosteneffectieve grondige renovatie van gebouwen, onder meer in gefaseerde vorm, te stimuleren en gerichte kosteneffectieve maatregelen en renovatie te ondersteunen, bijvoorbeeld door de invoering van een facultatieve regeling voor gebouwrenovatiepaspoorten;
- d)
een overzicht van beleidsmaatregelen en acties die zijn gericht op de slechtst presterende onderdelen van het nationale gebouwenbestand, dilemma's in verband met gescheiden prikkels, en marktfalen, alsmede een overzicht van relevante nationale acties die energiearmoede helpen verminderen;
- e)
beleidsmaatregelen en acties gericht op alle openbare gebouwen;
- f)
een overzicht van nationale initiatieven ter bevordering van slimme technologieën en goed verbonden gebouwen en gemeenschappen, evenals vaardigheden en onderwijs in de bouw- en energie-efficiëntiesectoren, en
- g)
een empirisch onderbouwde raming van de verwachte energiebesparing en de voordelen in ruimere zin, bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, veiligheid en luchtkwaliteit.
2.
In zijn langetermijnrenovatiestrategie legt elke lidstaat een stappenplan met maatregelen en op nationaal niveau vastgestelde meetbare voortgangsindicatoren vast met het oog op de langetermijndoelstelling voor 2050 om de broeikasgasemissies in de EU in vergelijking met 1990 met 80 tot 95 % te verminderen, teneinde een in hoge mate energie-efficiënt en koolstofvrij nationaal gebouwenbestand tot stand te brengen en de kosteneffectieve transformatie van bestaande gebouwen in bijna-energieneutrale gebouwen te bevorderen. In het stappenplan worden indicatieve mijlpalen voor 2030, 2040 en 2050 opgenomen en wordt nader bepaald hoe deze bijdragen tot de verwezenlijking van de energie-efficiëntiedoelstellingen van de Unie overeenkomstig Richtlijn 2012/27/EU.
3.
Ter ondersteuning van de mobilisering van investeringen in de renovatie die nodig is om de in lid 1 bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, bevorderen de lidstaten de toegang tot passende mechanismen om:
- a)
projecten samen te voegen, onder meer via investeringsplatforms of -groepen, en consortia van kleine en middelgrote ondernemingen, met het oog op toegang voor investeerders en pakketoplossingen voor potentiële klanten;
- b)
het vermeende risico voor investeerders en de particuliere sector in verband met energie-efficiëntiewerkzaamheden te verkleinen;
- c)
publieke middelen als hefboom te gebruiken voor aanvullende particuliere investeringen of om specifieke tekortkomingen van de markt aan te pakken;
- d)
investeringen in een energie-efficiënt openbaar gebouwenbestand te leiden, in overeenstemming met de richtsnoeren van Eurostat, en
- e)
toegankelijke en transparante adviesinstrumenten te bieden, zoals centrale aanspreekpunten voor consumenten en energieadviesdiensten, in verband met op energie-efficiëntie gerichte renovaties en financieringsinstrumenten.
4.
De Commissie verzamelt en verspreidt, ten minste onder overheidsdiensten, beste praktijken in verband met geslaagde publieke en particuliere financieringsregelingen voor op energie-efficiëntie gerichte renovatie, evenals informatie over regelingen om kleinschalige op energie-efficiëntie gerichte renovatieprojecten samen te voegen. De Commissie identificeert en verspreidt beste prakijken in verband met financiële prikkels voor renovatie vanuit het oogpunt van de consument, rekening houdend met kostenefficiëntieverschillen tussen de lidstaten.
5.
Ter ondersteuning van de ontwikkeling van zijn langetermijnrenovatiestrategie houdt elke lidstaat, voordat hij die indient bij de Commissie, een openbare raadpleging over zijn langetermijnrenovatiestrategie. Elke lidstaat voegt een samenvatting van de resultaten van de openbare raadpleging als bijlage bij zijn langetermijnrenovatiestrategie.
Elke lidstaat stelt de raadplegingsregeling op een inclusieve wijze vast tijdens de uitvoering van zijn langetermijnrenovatiestrategie.
6.
Elke lidstaat voegt nadere informatie over de uitvoering van zijn meest recente langetermijnrenovatiestrategie, onder meer over de geplande beleidsmaatregelen en acties, als bijlage bij zijn langetermijnrenovatiestrategie.
7.
Elke lidstaat kan zijn langetermijnrenovatiestrategie gebruiken voor maatregelen inzake brandveiligheid en aan intense seismische activiteit gerelateerde risico's die gevolgen hebben voor op energie-efficiëntie gerichte renovaties en voor de levensduur van gebouwen.
8.
De langetermijnrenovatiestrategie van elke lidstaat wordt bij de Commissie ingediend als onderdeel van de definitieve versie van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan, als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (1). In afwijking van artikel 3, lid 1, van die verordening wordt de eerste langetermijnrenovatiestrategie krachtens lid 1 van dit artikel uiterlijk op 10 maart 2020 bij de Commissie ingediend.
Voetnoten
Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).