Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties
Artikel V Vertegenwoordigers van leden
Geldend
Geldend vanaf 02-12-1948
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum waarop de eerste Staat een akte van toetreding heeft nedergelegd.
- Bronpublicatie:
21-11-1947, Stb. 1949, J 67 (uitgifte: 04-03-1949, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-12-1948
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-1951, Trb. 1951, 160 (uitgifte: 28-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 13.
De vertegenwoordigers van leden op vergaderingen, die door een gespecialiseerde organisatie zijn bijeengeroepen, genieten gedurende de uitoefening van hun functies en gedurende hun reis naar en van de plaats van samenkomst de volgende voorrechten en immuniteiten:
- a.
immuniteit van persoonlijke arrestatie of gevangenhouding en van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage, alsmede met betrekking tot in hun officiële hoedanigheid door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen verrichte handelingen, vrijstelling van rechtsvervolging;
- b.
onschendbaarheid van alle papieren en stukken;
- c.
het recht codes te gebruiken en papieren of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken;
- d.
vrijstelling met betrekking tot hen zelf en hun echtgenoten van immigratiebeperkingen, vreemdelingenregistratie of nationale dienstplicht in de landen, die zij bezoeken of waar zij doorreizen in de uitoefening van hun functies;
- e.
dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperkingen of het wisselen van geld als worden toegestaan aan vertegenwoordigers van vreemde Regeringen, die met een tijdelijk-officiële zending zijn belast;
- f.
dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan leden van diplomatieke zendingen, die een vergelijkbare rang hebben.
§ 14.
Teneinde de vertegenwoordigers van leden van de gespecialiseerde organisaties op conferenties, die door haar zijn bijeengeroepen, volledige vrijheid van het woord en onafhankelijkheid bij de uitoefening van hun taak te verzekeren, blijft de immuniteit van rechtsvervolging met betrekking tot door hen gesproken of geschreven woorden en alle door hen in de uitoefening van hun taak verrichte handelingen toegekend, ook wanneer het mandaat van de betrokken personen beëindigd is.
§ 15.
In die gevallen, waarin de verschuldigdheid tot enige vorm van belasting afhangt van verblijf, worden de perioden, gedurende welke de vertegenwoordigers van de leden van de gespecialiseerde organisaties op vergaderingen, die door haar zijn bijeengeroepen, in een Staat aanwezig zijn voor de uitoefening van hun taak, niet geacht perioden van verblijf te zijn.
§ 16.
Voorrechten en immuniteiten worden aan de vertegenwoordigers van leden niet toegekend voor het persoonlijke voordeel van deze individuële vertegenwoordigers, doch teneinde de onafhankelijke uitoefening van hun functies in verband met de gespecialiseerde organisaties te verzekeren. Derhalve heeft een lid niet alleen het recht, maar is het verplicht de immuniteit van zijn vertegenwoordiger op te heffen, telkens wanneer naar het oordeel van dit lid de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het doel, waarvoor de immuniteit wordt toegekend.
§ 17.
De bepalingen van § 13, 14 en 15 zijn niet van toepassing op de autoriteiten van de Staat, waarvan de persoon een onderdaan is of waarvan hij een vertegenwoordiger is of is geweest.