Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties
Aanhangsel VI Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 29-04-1949
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2004, 59). De datum van inwerkingtreding is de datum van toepassing op de gespecialiseerde organisatie. De gespecialiseerde organisatie heeft ter kennis van de Secretaris-Generaal der Verenigde Naties gebracht, dat zij de standaardbepalingen van het Verdrag, zoals bij het betreffende Aanhangsel gewijzigd, aanvaardt en dat zij zich verbindt tot nakoming van de paragrafen 8, 18, 22, 23, 24, 31, 32, 42 en 45 van het Verdrag en van alle bepalingen van het betreffende Aanhangsel die de gespecialiseerde organisatie verplichtingen opleggen.
- Bronpublicatie:
19-04-1949, Trb. 1951, 160 (uitgifte: 28-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-04-1949
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1949, Trb. 1951, 160 (uitgifte: 28-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Bij zijn toepassing op de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (hierna te noemen de Bank) zal het Verdrag (met inbegrip van dit Aanhangsel) van kracht zijn met inachtneming van het hieronder bepaalde:
- 1.
Het volgende zal worden gesteld in de plaats van § 4:
‘Tegen de Bank kan slechts een proces aanhangig worden gemaakt bij een hof dat rechtsmacht heeft in de gebieden van een lid van de Bank, waarin de Bank een kantoor heeft, een agent heeft benoemd met het doel de betekening of mededeling van een dagvaarding te aanvaarden, of effecten heeft uitgegeven of gegarandeerd. Er zullen echter geen processen aanhangig worden gemaakt door leden of personen die handelen voor of hun aanspraken ontlenen aan leden.
De eigendommen en de activa van de Bank zullen, waar ook gelegen en door wie ook gehouden, vrijgesteld zijn van alle vormen van inbeslagname, beslaglegging of tenuitvoerlegging vóór het uitspreken van een eindvonnis tegen de Bank.’
- 2.
§ 32 van de standaardbepalingen zal slechts van toepassing zijn op geschillen voortvloeiende uit de interpretatie of toepassing van voorrechten en immuniteiten die door de Bank uitsluitend aan dit Verdrag werden ontleend en die niet begrepen zijn onder die waarop de Bank krachtens derzelver ‘Overeenkomstbepalingen’ aanspraak kan maken of anderszins.
- 3.
De bepalingen van het Verdrag (met inbegrip van dit Aanhangsel) wijzigen of veranderen niet, en maken evenmin noodzakelijk een wijziging of verandering van, de ‘Overeenkomstbepalingen’ van de Bank; evenmin schenden of beperken zij enige van de rechten, immuniteiten, privileges of vrijstellingen toegekend aan de Bank of aan enige van haar leden, Bestuurders, leden van het College van Bewindvoerders, plaatsvervangers, ambtenaren of employees krachtens de ‘Overeenkomstbepalingen’ van de Bank of krachtens enige verordening, wet of voorschrift van enig lid van de Bank of enige politieke onderafdeling van een zodanig lid, of anderszins.