Einde inhoudsopgave
Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de gespecialiseerde organisaties
Aanhangsel XV Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom
Geldend
Geldend vanaf 19-10-1977
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van toepassing op de gespecialiseerde organisatie. De Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom heeft medegedeeld dat zij de standaardbepalingen van het Verdrag zoals gewijzigd bij Aanhangsel XV gewijzigd aanvaardt en dat zij zich verbindt tot nakoming van de paragrafen 8, 18, 22, 23, 24, 31, 32, 42 en 45 van het Verdrag en paragraaf 2(b) van Aanhangsel XV.
- Bronpublicatie:
04-10-1977, Trb. 1978, 24 (uitgifte: 16-02-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-10-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-1977, Trb. 1978, 24 (uitgifte: 16-02-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De standaardbepalingen zullen van toepassing zijn op de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (hierna te noemen ‘de Organisatie’) met inachtneming van de volgende wijzigingen:
- 1.
De in artikel VI, paragraaf 21, van de standaardbepalingen genoemde voorrechten, immuniteiten, vrijstellingen en faciliteiten zullen eveneens worden toegekend aan de Plaatsvervangende Directeuren-Generaal van de Organisatie.
- 2
- (a)
Deskundigen (behalve de functionarissen vallend onder artikel VI) die zitting hebben in commissies van, of zendingen vervullen voor, de Organisatie worden de volgende voorrechten en immuniteiten toegekend voor zover deze noodzakelijk zijn voor een doeltreffende uitoefening van hun functies, met inbegrip van de tijd gebruikt voor reizen in verband met de uitoefening van hun functies in die commissies of het vervullen van die zendingen:
- (i)
immuniteit van persoonlijke arrestatie of van inbeslagneming van hun persoonlijke bagage;
- (ii)
met betrekking tot door hen in de uitoefening van hun officiële functies gesproken of geschreven woorden of door hen verrichte handelingen, vrijstelling van elke vorm van rechtsvervolging; deze immuniteit blijft toegekend ook wanneer de betrokken personen niet langer hun functies in de commissies van de Organisatie uitoefenen of zendingen vervullen voor de Organisatie;
- (iii)
dezelfde faciliteiten met betrekking tot beperking nopens geld of het wisselen van geld en met betrekking tot hun persoonlijke bagage als worden toegestaan aan functionarissen van vreemde regeringen die met een tijdelijke officiële zending zijn belast;
- (iv)
onschendbaarheid van alle papieren en stukken betrekking hebbende op het werk waarmede zij voor de Organisatie bezig zijn;
- (v)
het recht codes te gebruiken en stukken of correspondentie te ontvangen per koerier of in verzegelde zakken voor hun verkeer met de Organisatie.
In verband met (iv) en (v) hierboven is het in de laatste zin van paragraaf 12 van de standaardbepalingen neergelegde beginsel van toepassing.
- (b)
Voorrechten en immuniteiten worden aan de deskundigen, genoemd onder letter (a) hierboven, toegekend in het belang van de Organisatie en niet voor het persoonlijk voordeel van de individuele deskundigen. De Organisatie heeft het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een deskundige in elk geval waarin naar haar mening de immuniteit aan de loop van de gerechtigheid in de weg zou staan en van de immuniteit afstand kan worden gedaan zonder de belangen van de Organisatie te benadelen.