Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 83
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
01-09-2020, PbEU 2020, C 428 (uitgifte: 11-12-2020, regelingnummer: 2020/C 428/13)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2020, PbEU 2020, C 428 (uitgifte: 11-12-2020, regelingnummer: 2020/C 428/13)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De uitkeringen krachtens de pensioenregeling komen ten laste van de begroting der Unie. De Lid-Staten waarborgen gezamenlijk de uitbetaling van deze uitkeringen volgens de verdeelsleutel voor de financiering van deze uitgaven.
2.
De ambtenaren dragen voor een derde bij in de financiering van de pensioenregeling. Deze bijdrage wordt vastgesteld op 10,1 % van het basissalaris waarbij geen rekening wordt gehouden met de aanpassingscoëfficiënten bedoeld in artikel 64. Zij wordt maandelijks op het salaris ingehouden. De bijdrage wordt aangepast volgens het bepaalde in bijlage XII.
3.
De betaling van de pensioenen der ambtenaren die hun werkzaamheden ten dele in dienst van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal hebben verricht of die behoren tot de gemeenschappelijke instellingen of organen van de Unie, en de verdeling van de uit deze pensioenen voortvloeiende lasten over het pensioenfonds van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de begrotingen van de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, worden nader geregeld bij een in gemeenschappelijk overleg, na advies van het comité voor het statuut, door de Raden en de Commissie van Voorzitters der Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vastgestelde verordening.