Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Artikel 17 Besluit van de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
1.
De Commissie neemt, uiterlijk vijf maanden na indiening van het plan van een lidstaat op grond van artikel 4, lid 1, op basis van de overeenkomstig artikel 16 verrichte beoordeling, in de vorm van een uitvoeringshandeling een besluit over dat plan.
2.
Indien de Commissie een plan positief beoordeelt, wordt in de in lid 1 bedoelde uitvoeringshandeling het volgende vastgelegd:
- a)
de door de lidstaat uit te voeren maatregelen en investeringen, het bedrag aan geraamde totale kosten van het plan, en de mijlpalen en streefdoelen;
- b)
de maximale financiële toewijzing die overeenkomstig artikel 14, lid 1, van deze verordening wordt toegewezen en die overeenkomstig artikel 20 in termijnen moet worden betaald, zodra de lidstaat de relevante mijlpalen en streefdoelen die met betrekking tot de uitvoering van het plan zijn bepaald, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt;
- c)
de nationale bijdrage;
- d)
de regelingen en het tijdschema voor de monitoring en uitvoering van het plan, in voorkomend geval met inbegrip van de maatregelen die nodig zijn om aan artikel 21 te voldoen;
- e)
de relevante indicatoren met betrekking tot het verwezenlijken van de beoogde mijlpalen en streefdoelen, en
- f)
de regelingen om de Commissie toegang te verschaffen tot de relevante onderliggende gegevens.
3.
De in lid 2, punt b), van dit artikel bedoelde maximale financiële toewijzing wordt vastgesteld op basis van de geraamde totale kosten van het plan, als voorgesteld door de lidstaat en beoordeeld met verwijzing naar de in artikel 16, lid 3, bepaalde criteria.
Het bedrag van de in lid 2, punt b), van dit artikel bedoelde maximale financiële toewijzing wordt als volgt vastgesteld:
- a)
indien het plan op bevredigende wijze voldoet aan de in artikel 16, lid 3, bepaalde criteria en het bedrag aan geraamde totale kosten van het plan na aftrek van de nationale bijdrage gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 14, lid 1, bedoelde maximale financiële toewijzing voor die lidstaat is de financiële toewijzing aan de lidstaat gelijk aan het totale bedrag van de maximale financiële toewijzing bedoeld in artikel 14, lid 1;
- b)
indien het plan op bevredigende wijze voldoet aan de in artikel 16, lid 3, bepaalde criteria en het bedrag aan geraamde totale kosten van het plan na aftrek van de nationale bijdrage lager is dan de in artikel 14, lid 1, bedoelde maximale financiële toewijzing voor de lidstaat is de financiële toewijzing aan de lidstaat gelijk aan het bedrag van de geraamde totale kosten van het plan, met aftrek van de nationale bijdrage;
- c)
indien het plan op bevredigende wijze voldoet aan de in artikel 16, lid 3, bepaalde criteria maar er bij de beoordeling zwakke punten in de interne-controlesystemen zijn vastgesteld, kan de Commissie eisen dat de lidstaat vóór de eerste betaling aanvullende maatregelen in het plan opneemt om die zwakke punten te verhelpen en die maatregelen uitvoert;
- d)
indien het plan niet op bevredigende wijze voldoet aan de in artikel 16, lid 3, bepaalde criteria worden er geen financiële middelen aan de lidstaat toegewezen.
4.
Indien de Commissie het plan negatief beoordeelt, bevat het in lid 1 bedoelde besluit de redenen voor die negatieve beoordeling. De lidstaat dient het plan opnieuw in en houdt daarbij rekening met de beoordeling van de Commissie.