Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Artikel 8 In aanmerking komende maatregelen en investeringen die in de sociale klimaatplannen moeten worden opgenomen
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
1.
De lidstaat kan de volgende maatregelen en investeringen met blijvende gevolgen opnemen in de geraamde totale kosten van het plan, mits die maatregelen en investeringen vooral gericht zijn op kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers, en tot doel hebben:
- a)
de renovatie van gebouwen te ondersteunen, met name voor kwetsbare huishoudens en kwetsbare micro-ondernemingen in de slechtst presterende gebouwen, met inbegrip van huurders en mensen die in sociale woningen wonen;
- b)
de toegang tot betaalbare, energie-efficiënte huisvesting, met inbegrip van sociale huisvesting, te ondersteunen;
- c)
bij te dragen aan het koolstofvrij maken, zoals door elektrificatie, van verwarming en koeling van, en van koken in, gebouwen door toegang te bieden tot betaalbare en energie-efficiënte systemen, en door opwekking en opslag van energie uit hernieuwbare bronnen te integreren, onder meer via hernieuwbare-energiegemeenschappen, energiegemeenschappen van burgers en andere actieve afnemers, om het zelfverbruik van hernieuwbare energie te bevorderen, zoals het delen van energie en peer-to-peerhandel in hernieuwbare energie, de aansluiting op slimme netwerken en stadsverwarmingsnetten, waarmee wordt bijgedragen aan energiebesparingen of het terugdringen van energiearmoede;
- d)
doelgerichte, toegankelijke en betaalbare informatie, opleiding, bewustmaking en advies te verschaffen over kosteneffectieve maatregelen en investeringen, beschikbare steun voor de renovatie en het energie-efficiënter maken van gebouwen, en over duurzame en betaalbare mobiliteits- en vervoersalternatieven;
- e)
openbare en particuliere entiteiten, waaronder aanbieders van sociale woningen, met name publiek-private samenwerking, te helpen bij het ontwikkelen en aanbieden van betaalbare energie-efficiëntieoplossingen en passende financieringsinstrumenten in overeenstemming met de sociale doelstellingen van het fonds;
- f)
toegang te verschaffen tot emissievrije en emissiearme voertuigen en fietsen, met behoud van technologische neutraliteit, onder meer door financiële steun of fiscale prikkels te bieden voor de aanschaf daarvan en voor passende openbare en particuliere infrastructuur, en met name, in voorkomend geval, voor de aankoop van emissievrije en emissiearme voertuigen, infrastructuur voor opladen en bijtanken, en de ontwikkeling van een markt voor tweedehandse emissievrije voertuigen; de lidstaten beogen ervoor te zorgen dat wanneer emissievrije voertuigen een betaalbare en uitvoerbare oplossing zijn, steun voor dergelijke voertuigen prioriteit krijgt in hun plannen;
- g)
het gebruik van betaalbaar en toegankelijk openbaar vervoer te stimuleren en particuliere en openbare entiteiten, met inbegrip van coöperaties, te ondersteunen bij het ontwikkelen en aanbieden van duurzame mobiliteit op aanvraag, gedeelde mobiliteitsdiensten en opties voor actieve mobiliteit.
2.
De lidstaten kunnen in de geraamde totale kosten van de plannen de kosten van maatregelen voor rechtstreekse inkomenssteun aan kwetsbare huishoudens en kwetsbare vervoergebruikers opnemen om de gevolgen van de toegenomen kosten van brandstof voor wegvervoer en verwarming te verlichten. Dergelijke steun is tijdelijk en neemt in de loop van de tijd af. Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van deze verordening kunnen de lidstaten tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun verlenen als hun plannen maatregelen of investeringen bevatten die gericht zijn op die kwetsbare huishoudens en kwetsbare vervoergebruikers. Dergelijke steun blijft beperkt tot het directe effect van de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. De kosten van maatregelen voor tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun maken ten hoogste 37,5 % uit van de geraamde totale kosten van het plan als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt j), van deze verordening.
3.
De lidstaten kunnen in de geraamde totale kosten van de plannen de kosten opnemen voor technische bijstand ter dekking van uitgaven in verband met opleiding, programmering, toezicht, controle, audit en evaluatie die nodig zijn voor het beheer van het fonds en de verwezenlijking van de doelstellingen ervan, bijvoorbeeld studies, informatietechnologie (IT)-uitgaven, openbare raadpleging van belanghebbenden, voorlichtings- en communicatieacties. De kosten van dergelijke technische bijstand bedragen ten hoogste 2,5 % van de geraamde totale kosten van het plan als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt j).