Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/955 tot oprichting van een sociaal klimaatfonds en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1060
Artikel 16 Beoordeling door de Commissie
Geldend
Geldend vanaf 05-06-2023
- Bronpublicatie:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Inwerkingtreding
05-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-05-2023, PbEU 2023, L 130 (uitgifte: 16-05-2023, regelingnummer: 2023/955)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Milieurecht / Algemeen
Milieurecht / Energie
1.
De Commissie beoordeelt of het plan, en in voorkomend geval door een lidstaat overeenkomstig artikel 18 ingediende wijzigingen van dat plan, in overeenstemming zijn met deze verordening. Bij de uitvoering van die beoordeling werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan binnen twee maanden na de indiening van het plan door de lidstaat opmerkingen maken of aanvullende informatie vragen. De lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien, ook nadat het plan is ingediend. De lidstaat en de Commissie kunnen indien nodig overeenkomen de beoordelingstermijn met een redelijke periode te verlengen.
2.
De Commissie beoordeelt of de overeenkomstig artikel 11 gevraagde overdrachten aan de doelstellingen van deze verordening beantwoorden.
3.
De Commissie beoordeelt de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het plan, rekening houdend met de specifieke uitdagingen en de financiële toewijzing van de lidstaat, als volgt:
- a)
de Commissie houdt voor de beoordeling van de relevantie rekening met de volgende criteria:
- i)
of het plan een passende respons vormt op de sociale gevolgen van de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers in de betrokken lidstaten, met name voor huishoudens die in energie- of vervoersarmoede verkeren, en op de uitdagingen waarmee zij te maken krijgen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de uitdagingen die zijn vastgesteld in de beoordelingen door de Commissie van de actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan van de betrokken lidstaat en van de daarbij geboekte vooruitgang, op grond van artikel 9, lid 3, en de artikelen 13 en 29 van Verordening (EU) 2018/1999, en met de uitdagingen die zijn vastgesteld in de aanbevelingen die op grond van artikel 34 van die verordening door de Commissie aan de lidstaten worden gedaan met het oog op de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 van de Unie en de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie uiterlijk in 2050;
- ii)
of er met het plan naar verwachting voor wordt gezorgd dat de in het plan opgenomen maatregelen en investeringen geen ernstige afbreuk doen aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 en of het plan bijdraagt aan het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen;
- iii)
of het plan maatregelen en investeringen bevat die bijdragen aan de groene transitie, met inbegrip van het aanpakken van de sociale gevolgen en uitdagingen als gevolg daarvan, en met name aan het verwezenlijken van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie uiterlijk in 2050 alsook tot de mijlpalen voor 2030 van de strategie voor duurzame en slimme mobiliteit van de Unie.
- b)
de Commissie houdt voor de beoordeling van de doeltreffendheid rekening met de volgende criteria:
- i)
of het plan in de lidstaat naar verwachting een blijvend effect zal hebben op de uitdagingen die met dat plan worden aangepakt, in overeenstemming met de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie uiterlijk in 2050, en met name voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers, met name huishoudens die in energie- of vervoersarmoede verkeren;
- ii)
of er met door de lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting wordt gezorgd voor een doeltreffende controle en uitvoering van het plan, met inbegrip van het voorgestelde tijdschema, de mijlpalen en streefdoelen, en de bijbehorende indicatoren;
- iii)
of de door de lidstaat voorgestelde maatregelen en investeringen samenhangend zijn en voldoen aan de vereisten van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende energie-efficiëntie (herschikking), Richtlijn (EU) 2018/2001, de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en tot intrekking van Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn (EU) 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) en Richtlijn 2010/31/EU, en
- iv)
of de door de lidstaat voorgestelde maatregelen en investeringen complementariteit, synergie, samenhang en consistentie met de in artikel 6, lid 3, bedoelde instrumenten van de Unie bevorderen.
- c)
voor de beoordeling van de efficiëntie houdt de Commissie rekening met de volgende criteria:
- i)
of de rechtvaardiging van de lidstaat voor het bedrag aan geraamde totale kosten van het plan redelijk en aannemelijk is, in overeenstemming is met het beginsel van kostenefficiëntie en in verhouding staat tot de verwachte nationale milieu- en sociale gevolgen, tevens rekening houdend met de nationale specifieke kenmerken die van invloed kunnen zijn op de in het plan voorziene kosten;
- ii)
of met de door de lidstaat voorgestelde regelingen, met inbegrip van de regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering uit het fonds en andere Unieprogramma's, naar verwachting corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de uit hoofde van het fonds verstrekte financiële toewijzing worden voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd;
- iii)
of de door de lidstaat voorgestelde mijlpalen en streefdoelen efficiënt zijn met het oog op de reikwijdte, de doelstellingen en de subsidiabele acties van het fonds.
- d)
voor de beoordeling van de samenhang houdt de Commissie er rekening mee of het plan maatregelen en investeringen bevat die samenhangende acties inhouden.
Voetnoten
Richtlijn 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PB L 120 van 15.5.2009, blz. 5).