Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Bijlage 15
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
behorende bij artikel 12.2
A. Begripsbepalingen
In deze bijlage wordt verstaan onder:
- a.
land: het deel van het Nederlands territoir dat ligt aan de landzijde van de in de bijlage bij de wet vastgelegde lijn;
- b.
kleine productie-installatie op land: een productie-installatie op land zonder installatie voor het behandelen van koolwaterstoffen, tenzij de installatie uitsluitend water of gascondensaat afscheidt en de koolwaterstoffen niet afkomstig zijn van één of meer andere productie-installaties;
- c.
middelgrote productie-installatie op land: een productie-installatie op land met niet meer dan één installatie voor het behandelen van koolwaterstoffen die niet uitsluitend water of gascondensaat afscheidt of die afkomstig zijn van één of meer andere productie-installaties;
- d.
grote productie-installatie op land: een productie-installatie op land die geen kleine productie-installatie op land en geen middelgrote productie-installatie op land is;
- e.
zee: het continentaal plat en het deel van het Nederlands territoir dat ligt aan de zeezijde van de in de bijlage bij de wet vastgelegde lijn;
- f.
kleine productie-installatie op zee: een productie-installatie op zee zonder installatie voor het behandelen van koolwaterstoffen, tenzij de installatie uitsluitend water of gascondensaat afscheidt en de koolwaterstoffen niet afkomstig zijn van één of meer andere productie-installaties;
- g.
grote productie-installatie op zee: een productie-installatie op zee, die geen kleine productie-installatie op zee is;
- h.
essentiële wijziging: een wijziging in het ontwerp, de aard of de omvang van de productie-installatie, de gehele of gedeeltelijke verwijdering van een productie-installatie, het buiten gebruik stellen van een boorgat of een put;
- i.
neutrale wijziging: een wijziging van de installatie die geen beoordeling vergt van de mogelijke gevolgen voor de veiligheid of het milieu.
B. De vergoeding voor het uitvoeren van taken als bedoeld in artikel 133, eerste lid, onderdeel b, van de wet in verband met een mijnbouwwerk
- 1.
De vergoeding, die jaarlijks in rekening wordt gebracht aan een exploitant van een productie-installatie bedraagt: € 5.284.
- 2.
De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met:
- a.
€ 653 per jaar voor iedere kleine productie-installatie op land, waaronder het geval dat de exploitant de productie heeft gestaakt en het geval dat een exploitant de productie heeft gestaakt van een middelgrote installatie op land tot het gereed zijn van de uitvoering van het sluitingsplan of de beschrijving van maatregelen, bedoeld in de artikelen 40, respectievelijk 40a, van het Mijnbouwbesluit;
- b.
€ 1.306 per jaar voor een kleine productie-installatie op zee waarvan de exploitant de productie heeft gestaakt tot het gereed zijn van de uitvoering van het verwijderingsplan, bedoeld in artikel 60, van het Mijnbouwbesluit;
- c.
€ 1.306 per jaar voor een kleine productie-installatie op zee en voor een middelgrote productie-installatie op land, alsmede, in het geval dat de exploitant de productie heeft gestaakt, voor een grote productie-installatie op land of zee, tot het gereed zijn van de uitvoering van het sluitingsplan, de beschrijving van maatregelen, of het verwijderingsplan, bedoeld in de artikelen 40, 40a, respectievelijk 60, van het Mijnbouwbesluit;
- d.
€ 6.529 per jaar voor een grote productie-installatie op zee en een grote productie-installatie op land;
- e.
€ 9.793 voor het tijdsevenredige deel van een jaar dat de oprichting van een nieuwe productie-installatie wordt beoordeeld tot 6 maanden na de aanvang van de winning, na de ontvangst van:
- 1°
een verzoek om advies op een aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Omgevingswet;
- 2°
een rapport inzake grote gevaren als bedoeld in artikel 45b, tweede lid, van de wet;
- f.
€ 9.793 voor het tijdsevenredige deel van een jaar dat een essentiële wijziging van een bestaande productie-installatie, met uitzondering van een wijziging van een kleine productie-installatie op land of een neutrale wijziging van een andere productie-installatie, wordt beoordeeld tot 6 maanden na het in bedrijf nemen van de gewijzigde installatie of na de uitvoering van de ontmanteling, bedoeld in artikel 45e, eerste lid, van de wet onder aftrek van het tijdsevenredige deel van een jaar van de verhoging, bedoeld in de onderdelen c en d, na de ontvangst van:
- 1°
een verzoek om advies op een aanvraag van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Omgevingswet;
- 2°
een rapport inzake grote gevaren als bedoeld in artikel 45e, tweede lid, van de wet;
- g.
€ 140 per dag, gedurende de duur van boorgatactiviteiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel y, onder 1° en 2°, van de wet, waarbij een boorgatafsluiter wordt toegepast met een werkdruk van maximaal 68,95 MPa (689,5 bar);
- h.
€ 279 per dag, gedurende de duur van boorgatactiviteiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel y, onder 1° en 2°, van de wet, waarbij op enig moment een boorgatafsluiter wordt toegepast met een werkdruk hoger dan 68,95 MPa (689,5 bar);
- i.
€ 209 per dag, gedurende de duur van boorgatactiviteiten als bedoeld in artikel 1, onderdeel y, onder 3°, van de wet;
- j.
€ 4.396 voor de beoordeling van een kennisgeving als bedoeld in de artikelen 45m of 45n van de wet;
- k.
€ 2.917 voor de beoordeling van een kennisgeving als bedoeld in de artikelen 45o of 45p van de wet.
- 3.
De vergoeding, die in rekening wordt gebracht aan een eigenaar van een niet-productie-installatie, bedraagt voor het toezicht op iedere afzonderlijke installatie eenmalig voor de periode van een jaar vanaf het eerste dagrapport, bedoeld in artikel 8.2.2.1. van deze regeling: € 13.057.
C. De vergoeding, bedoeld in artikel 133, eerste lid, onderdeel b, van de wet, in verband met een gastransportnet
De vergoeding die jaarlijks in rekening wordt gebracht bij:
- a.
een netbeheerder van een gastransportnet anders dan het landelijk gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Gaswet, met uitzondering van een gastransportnet met uitsluitend hoge druk gastransport, bedraagt: € 9,50 per jaar per 100 aansluitingen;
- b.
de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Gaswet is gelijk aan het bedrag dat aan de netbeheerder, bedoeld onder a, met de meeste aansluitingen in rekening wordt gebracht;
- c.
de netbeheerder van een gastransportnet met uitsluitend hoge druk gastransport is gelijk aan het bedrag dat aan de netbeheerder, bedoeld onder a, met de minste aansluitingen in rekening wordt gebracht.
D. De vergoeding voor het nemen van een besluit, het adviseren over of instemmen met, het beoordelen van een melding, het beoordelen van gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 133, eerste lid, onderdeel a, van de wet en een rapport inzake grote gevaren, als bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel f, van de wet
- 1.
De vergoeding voor het nemen van een besluit, het adviseren over of instemmen met of het doen van een beoordeling op aanvraag in tabel 2 is gelijk aan het bij de desbetreffende categorie genoemde bedrag in tabel 1 te verhogen met de kosten voor het bekendmaken of mededelen van ontwerpbesluiten en besluiten in de media.
- 2.
In het geval krachtens artikel 14.2 van de Omgevingsregeling een vergoeding verschuldigd is, wordt die vergoeding verhoogd met de bijkomende vergoeding van kosten, bedoeld in onderdeel E.
Categorie | Bedrag |
---|---|
A | € 40.370,00 |
C | € 18.980,00 |
D | € 16.150,00 |
H | € 8.480,00 |
J | € 5.500,00 |
K | € 4.540,00 |
L | € 3.800,00 |
M | € 2.030,00 |
N | € 1.080,00 |
O | Nihil |
Het bedrag behorend bij | als bedoeld in | is het bedrag bij categorie: | |
---|---|---|---|
a. | het intrekken van een besluit of het beoordelen van een melding | artikel 161a, tweede lid, onderdelen b, f en g, van het besluit | O |
b. | het verlenen van een opsporingsvergunning of winningsvergunning | artikel 6, eerste lid, onderdeel a, onderscheidenlijk b, van de wet | H |
c. | het wijzigen van een opsporingsvergunning of winningsvergunning | artikelen 18, 19, 20 en 143, achtste lid, van de wet | J |
d. | intrekken van een opsporingsvergunning | artikel 21 in samenhang met artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van de wet | M |
e. | het intrekken van een winningsvergunning | artikel 21 in samenhang met artikel 6, eerste lid, onderdeel b, van de wet | J |
f. | de instemming met en wijziging van de instemming met een winningsplan op land | artikel 34, derde lid, van de wet | A |
g. | de instemming met en wijziging van de instemming met een winningsplan op land van ondergeschikte aard | artikel 34, derde lid, en vierde lid, onderdeel b, van de wet | C |
h. | de instemming met en wijziging van de instemming met een winningsplan voor een locatie gelegen op het continentaal plat of in de territoriale zee | artikel 34, derde lid, van de wet | J |
s. | de instemming met een rapport inzake grote gevaren inzake: – nieuwe productie-installatie op zee of – essentiële wijzigingen van het algemene deel en één specifiek deel van een bestaande productie-installatie op zee | artikel 45b, tweede lid, onderscheidenlijk 45e, tweede lid, van de wet | D |
t. | de instemming met een rapport inzake grote gevaren inzake: – nieuwe niet-productie-installatie op zee of – essentiële wijzigingen van het algemene deel en één specifiek deel van een bestaande niet productie-installatie op zee | artikel 45b, tweede lid, onderscheidenlijk 45f, tweede lid, van de wet | D |
u. | de beoordeling van een extra specifiek deel van een rapport inzake grote gevaren of een wijziging daarvan als bedoeld onder s en t | artikel 45b, tweede lid, onderscheidenlijk 45f, tweede lid, van de wet | K |
z. | het verlenen of wijzigen van een vergunning of ontheffing voor het gebruik van ontplofbare stoffen voor verkenningsonderzoek in totaal voor de activiteit | artikel 22, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk artikel 2.2.4, derde lid, van de regeling | L |
aa. | de instemming met het meetplan en de ontheffing voor meetapparatuur | artikel 30, vijfde lid, onderscheidenlijk 35, derde lid, van het besluit | N |
bb. | de instemming met en wijziging van de instemming met een verwijderingsplan mijnbouwwerk, kabels, pijpleidingen | artikelen 44a, eerste en vijfde lid, en 45, vierde lid, van de wet | J |
dd. | het verlenen of wijzigen van een ontheffing van de verplichting van het voorzien van een mijnbouwinstallatie van een helikopterdek | artikel 51, vijfde lid, van het besluit | J |
ee. | het verlenen of wijzigen van een instemming met de plaatsing van een mijnbouwinstallatie | artikel 55, eerste lid, van het besluit | M |
ff. | het verlenen of wijzigen van een vergunning voor het leggen van pijpleidingen op zee of het na uitvoering van een milieueffectrapportage verlenen of wijzigen van een vergunning voor het leggen van pijpleidingen op land | artikel 94, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk artikel 95 in samenhang met artikel 94, eerste lid, van het besluit | K |
gg. | het intrekken van een vergunning voor het leggen van pijpleidingen op zee of op land | artikel 94, eerste lid, van het besluit, onderscheidenlijk artikel 95 in samenhang met artikel 94, eerste lid, van het besluit | M |
hh. | het verlenen van een instemming tot ingebruikname pijpleiding, de frequentie van het onderzoek te verminderen of her-ingebruikname pijpleiding | artikelen 97, eerste lid, 99, vierde lid, onderscheidenlijk 101, van het besluit | N |
kk. | het verlenen of wijzigen van een ontheffing voor de boorgatafsluiters, het hoofdbedieningsverdeelwerk, een persproef, de beveiligingen, de beveiligingsinstallatie, de verbuizing, de zij-inlaat, het spuitkruis, de afdichtconstructie, de afdichting of pijpstuk onder deze afdichting, van een boorgat of put, of inzake een oliehoudend mengsel, boorvloeistof, OPF-vloeistof, boorgruis of het lozen van chemicaliën | artikelen 8.3.1.4, zesde lid, 8.3.1.5, tweede lid, 8.3.2.2, vierde lid, 8.3.4.1, vierde lid, artikel 8.4.1, vijfde lid, 8.4.3, eerste, derde en vierde lid, 8.4.5, vierde lid, 8.4.8, eerste, tweede en derde lid, 9.1.3, tweede lid, artikel 9.1.5, tweede lid, 9.2.3, tweede lid, 9.2.4, tweede lid, 9.2.5, eerste lid, 9.2.6, eerste en derde lid, onderscheidenlijk 9.2.6a, van de regeling | N |
ll. | het verlenen of wijzigen van een ontheffing voor het buiten gebruik stellen van een boorgat of put | artikel 8.5.1.4, eerste lid, van de regeling | L |
mm | beoordelen van een melding buiten werking stellen | artikel 44, eerste lid, en artikel 45, eerste lid, van de wet | M |
nn | verlenen van ontheffing en wijziging van de ontheffing van overleggen verwijderingsplan | artikelen 44b, eerste lid, en 45, derde lid, van de wet juncto artikel 40e van het besluit. | M |
oo | besluit tot instemming op rapport over de verwijdering mijnbouwwerk, kabels, pijpleidingen | artikelen 44c, tweede en derde lid, en 45, vierde lid, van de wet | J |
E. Bijkomende vergoeding van kosten
De vergoeding, bedoeld in de onderdelen B en D, wordt verhoogd met:
- a.
de kosten van onderzoek, bedoeld in artikel 127, eerste lid, onderdeel d, van de wet naar:
- 1°
de effecten van de wijze van winning alsmede de daarmee verband houdende activiteiten;
- 2°
de effecten van bodembeweging ten gevolge van de winning en de maatregelen ter voorkoming van schade door bodembeweging;
- 3°
de risico’s voor omwonenden, gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan;
- 4°
het nemen van monsters die nodig zijn voor het onderzoek;
- 5°
het berekenen van risico’s en het uitvoeren analyses op monsters, indien van belang in verband met de effecten, bedoeld in subonderdelen 1° en 2° of de risico’s, bedoeld in subonderdeel 3°, en
- b.
de kosten, die zijn gemaakt voor het onderzoek, bedoeld in onderdeel a, die betrekking hebben op de volgende componenten:
- 1°
berekeningen, controleberekeningen, literatuurstudies, analyses, modelstudies en onderzoeken;
- 2°
het opstellen van rapportages en adviezen;
- 3°
laboratoriumkosten;
- 4°
verwerkings- en verzendkosten;
- 5°
administratiekosten;
- 6°
reis-, vervoers- en verblijfskosten van de bij de werkzaamheden betrokkenen;
- 7°
een bedrag per uur per met de werkzaamheden belaste persoon;
- 8°
overige kosten die verband houden met deze werkzaamheden.