Einde inhoudsopgave
Mijnbouwwet
Artikel 34 [Winningsplan]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
Het winnen van delfstoffen vanuit een voorkomen geschiedt overeenkomstig een winningsplan.
2.
De houder van een winningsvergunning of de krachtens artikel 22 aangewezen persoon dient een winningsplan in bij Onze Minister.
3.
Het winningsplan behoeft de instemming van Onze Minister.
4.
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, voor zover het winnen van delfstoffen niet geschiedt in het continentaal plat, op:
- a.
de voorbereiding van een besluit omtrent instemming met een winningsplan en
- b.
de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging van een instemming met een winningsplan en de voorbereiding van een besluit tot instemming met een gewijzigd of geactualiseerd winningsplan, tenzij de wijziging of actualisatie van ondergeschikte aard is omdat deze naar het oordeel van Onze Minister niet leidt tot een andere beoordeling van:
- 1°
de effecten van de wijze van winning alsmede de daarmee verband houdende activiteiten,
- 2°
de effecten van de bodembeweging ten gevolge van de winning en de maatregelen ter voorkoming van schade door bodembeweging,
- 3°
de risico’s voor omwonenden, gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan.
5.
Onze Minister stelt in de gelegenheid advies uit te brengen over een instemming met een winningsplan als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, of een besluit omtrent wijziging van een instemming met een winningsplan of een besluit tot instemming met een gewijzigd of geactualiseerd winningsplan als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b:
- a.
gedeputeerde staten van een provincie binnen het gebied waarop een winningsplan betrekking heeft,
- b.
burgemeester en wethouders van een gemeente binnen het gebied waarop het winningsplan betrekking heeft en
- c.
het dagelijks bestuur van een waterschap binnen het gebied waarop een winningsplan betrekking heeft.
6.
Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
7.
Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op een besluit tot instemming met een winningsplan of een gewijzigd of geactualiseerd winningsplan voor koolwaterstoffen met dien verstande dat:
- a.
het coördinerende bestuursorgaan, bedoeld in artikel 3:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is: de Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
de besluiten, bedoeld in artikel 3:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn:
- 1°
de instemming met het winningsplan, bedoeld in het derde lid,
- 2°
een besluit als bedoeld in de artikelen 2.40, eerste lid, 5.1, eerste lid, aanhef en onder d, en 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, c, d en f, onder 2°, van de Omgevingswet,
- 3°
andere daarvoor in aanmerking komende besluiten die door Onze Minister of Onze Minister die het aangaat worden genomen, waaronder omgevingsvergunningen voor Natura 2000-activiteiten en flora- en fauna-activiteiten als bedoeld in de Omgevingswet en besluiten tot het stellen van maatwerkvoorschriften over activiteiten als bedoeld in artikel 4.30, 4.35 of 4.38 van de Omgevingswet.
8.
Het eerste, zesde en zevende lid is niet van toepassing op het winnen van delfstoffen in het kader van het verkrijgen van gegevens voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of voor het door de centrale overheid te voeren beleid.